Wat je op dit album hoort is een man en een fluit, meer niet, en dan nog de meest simpele fluit die er is, de ney, die in Perzië en de Arabische landen veel gebruikt werd, al eeuwen lang. Kudsi Erguner heeft de Ottomaanse tradities van zijn vader geleerd, en ze gaan ver terug. De verhalen gaan terug tot de achttiende eeuw, toen een van zijn voorgangers moest stoppen met spelen omdat, zo werd hem te kennen gegeven, de vorst bevangen werd door een koninklijke melancholie.

Dat is wat deze eeuwenoude fluitmuziek uit de sufi-traditie met je doet – de melancholie is zo nadrukkelijk aanwezig dat je, als je niet uitkijkt, er zelf treurig van dreigt te worden. Maar laat ik je vooral aanraden gewoon met open oren naar deze verbazingwekkende fluitmuziek te luisteren. Luister bijvoorbeeld om te beginnen eens naar dit fragment uit het openingsnummer, Le rossignol solitaire, oftewel de eenzame nachtegaal. Het fragment duurt nog geen minuut, maar beluister het rustig eens twee of drie keer, en let dan op de details en de subtiliteiten, terwijl er toch een kracht en stevigheid in het spel zit die het hele album lang wordt volgehouden.

Als je dat goed tot je hebt laten doordringen realiseer je je ook dat dit geen muziek is die je even vlot als achtergrondmuziek kunt opzetten – hier moet je even voor gaan zitten en de tijd voor nemen, en echt even goed naar luisteren. Dat loont alleszins de moeite, want de rijkdom die er verborgen blijkt te zitten in deze ogenschijnlijk eenvoudige muziek is onvoorstelbaar. Hier nog een fragment, uit La Révélation:

Eeuwenoude muziek die volstrekt tijdloos blijkt te zijn, zeker als hij zo virtuoos vertolkt wordt als hier. Ik moet bekennen dat ik dit album nummer voor nummer heb ontdekt, en toen ik alle nummers grondig had leren kennen heb ik het hele album pas in één lange sessie beluisterd. Dat was de moeite meer dan waard. Soms moet je wat meer moeite doen voor muziek, maar ontdek je een onverwachte nieuwe wereld. Nog een laatste fragment uit deze absolute aanrader: