De Malinese zanger en gitarist Samba Touré maakte met Binga zijn kaalste en misschien wel beste album tot nu toe. Hij ging er voor naar zijn Soghoi wortels en nam het album met een kleine band op, zonder zijn bassist die naar de Verenigde Staten was vertrokken.  Die mis je hier overigens helemaal niet, want het gitaarspel van Touré is ritmisch, swingend en fel en zorgt meteen al voor een stuk ruggengraat waardoor de muziek niet meer stuk kan.

Binga is het grote gebied onder de Sahara in Mali, waar Touré opgroeide en hij zingt hier alles in het Songhoi, zijn taal, en ook de taal van de clan die in de vijftiende en zestiende eeuw het grootste rijk van Afrika beheerste.  Het combo waarmee hij hier speelt laat een ngoni horen (de ngoni is de Malinese gitaar), een kalebas, en nog wat andere percussie, en af en toe een mondharmonica, maar de elektrische gitaar van Touré is allesbepalend en hypnotiserend goed.

Het album begint en eindigt met twee oude Songhoistukken, Tamala en Terey Kongo, die Touré hier volledig naar zijn hand weet te zetten. Juist doordat hij met zo’n klein gezelschap speelt zet hij iedereen mooi op scherp, lijkt het wel, want er wordt ongelofelijk goed gespeeld, en vooral samengespeeld. Een subliem plaatje.

Luister hier naar een paar fragmenten: