Western Swing is een wat merkwaardig muziekgenre, een beetje vergelijkbaar met Dixieland, dat verworden is tot de wat suffige variant van jazz. Zo is Western Swing de laatste jaren een beetje het suffige hoekje van country geworden, met een grote rol voor de steelgitaar. Aan de andere kant beleeft het genre ook een opleving, en eerlijk gezegd heb ik er, dankzij een boxje met Bob Wills’ platen, toch een zwak voor. Twee recente western swingalbums.

The Jazzabillies – Show Me

De Jazzabillies hebben een fraaie troef in de vorm van Starla Queen, die de perfecte stem heeft voor Western Swing, en die ook echt kan swingen. Helaas vindt Dave Owens dat hij ook wat nummers moet zingen, maar dat levert een soort niet-swingende Tony Bennett op. Sorry Dave, maar dan hoor ik nog liever Jimmy Queen, die op een aandoenlijke manier ook niet echt goed zingt. Ook de andere zanger, Scotty Henderson, heeft niet echt een spannend gevoel voor timing. Je zou denken dat vier zangers in een band een mooi afwisselende cd zouden opleveren, maar wat mij betreft hadden ze Starla alle nummers mogen laten zingen.
Een groot deel van het repertoire heeft de band zelf geschreven, maar ze blijven een deel van de tijd toch wel erg aan de kant van “te suf”. Oubollig is misschien het juiste woord, maar toch blijf ik er een zwak voor houden. Ik hou wel van knusmuziek, geloof ik…

The Bebop Cowboys – Some Kind of Fantasy

The Bebop Cowboys is een mannenband, en ze maken de western swing net even iets spannender door onder meer een lekker scheurende mondharmonica naar binnen te smokkelen. Ook hier kun je beter niet naar luisteren als je allergisch bent voor steelgitaren, maar deze band gaat wat losser om met de traditie dan de Jazzabillies, en dat maakt het wel een behoorlijk stuk leuker allemaal. Ook hier ligt de oubolligheid wel een beetje op de loer, vooral doordat de zang ook hier niet echt spannend te noemen is. Maar ook dit is uiteindelijk een knusplaat.