
 |
Mijn eerste kennismaking met Dick Raaijmakers
vond plaats via Der Erlkönig. Dit lied van Schubert op tekst van
Goethe hoorde altijd al tot mijn klassieke favorieten. In een bak
afgeschreven langspeelplaten vond ik een plaat van de voor mij volstrekt
onbekende Dick Raaijmakers, met het nummer Ballade Erlkönig voor
luidsprekers. Een klein half uur elektronische muziek waar je met genoeg
fantasie het verhaal van de Erlkönig in terug kon horen. De canons op de
andere kant van de plaat waren nog fascinerender, onder meer omdat er een
opname tussen zat van een totaal versleten 78 toerenplaat, waar je heel af
en toe heel vaag wat klassieke zang door het geruis en getik heen hoorde. Op
een merkwaardige manier heel erg prachtig. Het deed wat denken aan Duchamps
"gevonden kunstwerken" waarbij een pisbak kunst werd als je hem in het
museum hing. Hier werd een gevonden brok geluid muziek door het tussen
gecomponeerde stukken te plaatsen. Die gecomponeerde stukken klonken
overigens ook niet zo heel erg gecomponeerd - het leek er vooral sterk op
dat Raaijmakers bezig was met het onderzoeken van geluid. Ongeveer zoals er
in de jaren zestig een beweging in de danswereld begon die terugging naar de
oervorm van dans: de beweging, zo ging Raaijmakers naar de basis van muziek:
geluid.
Hij deed dus iets dat wezenlijk anders was dan wat de makers van minimal
music deden. Voor mijn gevoel was Raaijmakers dan ook vele malen
interessanter. Een aantal jaren geleden kwam er een cd-doosje op de markt
met "The complete tape music of Dick Raaijmakers" op drie cd's,
waarin hij wordt aangeprezen als een van de pionieers op het gebied van de
elektronische muziek. Hij heeft helaas nooit het succes gekend van
bijvoorbeeld Stockhausen, terwijl hij muziek maakte die zeker zo goed en
vooral fascinerend was.
Maar Raaijmakers deed meer. Ik herinner me een theatervoorstelling die een
uitgeklede versie was van een van de eerste Laurel en Hardyfilms met geluid,
Nightowls. Het gebruik van geluid was in de begintijd van de geluidsfilm nog
zo nieuw dat er ook zeer bewust en optimaal gebruik van werd gemaakt. Dat
heb ik me pas gerealiseerd na die voorstelling, die gebaseerd was op de
geluiden uit die film, die door Raaijmakers opnieuw werden gemaakt terwijl
er een heel schematische theatervoorstelling omheen gebouwd was. Ik heb er
met open mond en vooral met open oren naar zitten kijken. Het was niet
alleen een eye-opener waardoor ik die vroege geluidsfilms ineens met andere
ogen ging bekijken, maar ook een oren-opener. Ongeveer zoals ik door Tati
anders om me heen ben gaan kijken, en ik door bepaalde balletten ineens
overal dans op straat ging zien, zo heeft Raaijmakers ervoor gezorgd dat
gewone geluiden ineens interessant werden, en ik werkelijk overal muziek
ging horen. Dat is voorwaar geen geringe prestatie.
Maar Raaijmakers deed nog meer. Hij schreef ook.
Zijn boek De Methode oogt als een dichtbundel, en je hebt dan ook de
neiging er eerst eens in te bladeren en hier en daar een gedicht te lezen om
het boek te "proeven". Als je dat doet haak je snel af, want er is geen touw
aan vast te knopen. Onbegrijpelijke poëzie.
Begin je echter bij het begin, dan merk je dat je weliswaar te maken hebt
met gedichten, maar dan gemaakt door een taalkunstenaar die de taal volledig
naar zijn hand weet te zetten. Je moet als lezer bereid zijn de reis mee te
maken en het spel mee te spelen maar dan krijg je ook iets heel speciaals
voorgeschoteld. Vanaf de eerste bladzijde worden er regels opgesteld en
woorden gedefinieerd, en die regels en definities heb je hard nodig om het
vervolg te kunnen begrijpen. Je moet je kop er dus goed bij houden, maar
daar houd ik persoonlijk wel van, zeker als een boek je op bijna elke
bladzijde een kick geeft vanwege de prachtige vondsten of het elegante
taalgebruik, en het feit dat alles zo schitterend klopt. Een uniek boek van
een unieke man. Hier de eerste drie
bladzijden uit De Methode, om een heel klein beetje een idee te krijgen:



terug naar de startpagina van moors magazine
|