• Wat doen gemoederen?
    Gemoederen lopen altijd hoog op

  • Wat gebeurt er vervolgens met die gemoederen?
    Ze worden tot bedaren gebracht

  • Wat gebeurt er met snode plannen?
    Die worden als altijd gesmeed

  • Wat kun je je naam het beste aandoen?
    Je moet je naam altijd eer aandoen

  • Hoe komt alles vaak tot stilstand?
    Alles komt nog steeds krakend tot stilstand

  • Hoe nemen we afscheid van iemand?
    Dat doen we nog steeds onder het genot van een hapje en een drankje

  • Wat doet men met een open deur?
    Die wordt over het algemeen ingetrapt

  • En wat doe je met water?
    Dat draag je uiteraard naar de zee

  • Hoe of waar herstel je iets?
    In oude luister

  • Wie mag het (nog steeds) weten?
    Joost

  • Hoe lig je als je slaapt?
    Op één oor.

  • Wat blijken kosten altijd te doen?
    Ze rijzen uit de pan

  • Waar gaan de hakken?
    In het zand

  • Waar staat het water?
    Aan onze lippen

  • En waar blijkt uiteindelijk alles op te staan?
    O
    p losse schroeven

  • Wat moet er daarom met onze neuzen gebeuren?
    Ze moeten één kant op

  • Wat volgt er na een jaar hard werken?
    Een welverdiende vakantie

  • Waar staan de banen?
    De banen staan altijd op de tocht

  • Waar leggen wij het vuur?
    Wij leggen het vuur na aan de schenen

  • En wat gaan we met u?
    We gaan met u in zee.

  • Waar dien je tegenwoordig overheen te springen?
    Over je eigen schaduw

  • Wat heeft de soldaat op zijn brood?
    Recht

  • Waar kun je achter vissen?
    Het net

  • Wat dien je nu juist niet met het badwater weg te gooien?
    Het kind

  • Waar leggen we de lat?
    Hoog

  • Wat gooien we in de ring?
    De handdoek

  • Wat gaan we vereffenen?
    De rekening uiteraard.

  • Waar is het mysterie in gehuld?
    Het mysterie is in nevelen gehuld.

  • Wat hebben succesvolle types gemaakt?
    Ze hebben naam gemaakt

  • Waar steekt altijd alleen de kop bovenuit?
    Het maaiveld

  • Waar ligt het akkoord?
    Binnen handbereik, altijd binnen handbereik.

  • Wat kun je allemaal lichten als je vertrekt?
    Je hielen of je hakken

  • Waar houdt men gebruiken en gewoontes in?
    In ere.

  • Waar helpt een moordenaar iemand om?
    Om zeep.

  • En wat legt de vermoorde?
    Het loodje

  • En waar ligt u in na lezing van bovenstaande?
    In een deuk.