
gapen
Gapen volgens Van Dale: “Onwillekeurig op krampachtige wijze de mond openen en daarbij diep ademhalen, als een gevolg van lusteloosheid, vermoeidheid, dommeligheid enz., en daardoor met name een teken van verveling of ledigheid.”
Gapen volgens Dr Francis Schiller in J Hist Neurosci 2002;11:393: “de mond opent zich op groteske wijze tot haar maximale wijdte, waarbij de longen zorgen voor een extreme inname van lucht, daarbij geholpen door een verhoging van de keelholte waardoor de gewoonlijke zachte neus-luchtholtes afgesloten worden.”
In tegenstelling tot wat algemeen aangenomen wordt lijkt het er sterk op dat gapen (ook wel “geeuwen”) weinig te maken heeft met de behoefte aan extra zuurstof van de longen. We ademen niet alleen veel meer zuurstof in dan we feitelijk nodig hebben (waardoor ook uitgeademde lucht zuurstof bevat) maar scans met ultrageluid laten zien dat ook ongeboren babies in de baarmoeder al gapen, ook als de longen nog niet werken.
Onderzoek heeft bovendien aangetoond dat ook in ruimtes met hoge gradaties van zowel CO2 als O2 gapen “geen primaire ademhalingsfunctie heeft en dat gapen en ademhalen door twee verschillende interne staten worden getriggered en worden gecontroleerd door verschillende mechanismes”.
Dus als we niet gapen vanwege zogenaamde “honger naar lucht”, waarom gapen we dan wel? Daar zijn veel theoriën over geformuleerd: gapen zou de kracht van de hersenen vergroten, het zou ons reukorgaan stimuleren, we zouden gapen als ons alertheidsniveau verandert, we zouden gapen als we ons vervelen, enzovoorts.
Gapen blijft dus iets geheimzinnigs, maar wat nog geheimzinniger is, is waarom gapen zo besmettelijk is. De Fransen hebben de uitdrukking “één gaap verwekt er zeven”, die door wetenschappelijk onderzoek bevestigd wordt (maar je zult het vast zelf ook wel eens geconstateerd hebben). Aristoteles merkte al op dat “zoals een ezel gaat plassen als als hij een andere ezel hoort of ziet plassen, gaat een mens gapen als hij een ander mens ziet gapen”.
Het is zelfs zo dat gapen niet alleen aanstekelijk is als je het hoort of ziet, maar ook als je eraan denkt of erover leest. Dat betekent dat de kans groot is dat jij inmiddels, na het zien van de foto of tijdens het lezen van dit stukje, ook minstens één keer hebt gegaapt.
Het laatste onderzoek liet zien dat gapen ook te maken heeft met invoelingsvermogen. Autisten zouden minder snel mee gaan gapen. Dat zou betekenen dat gapen eerder een sociale, taaloverstijgende daad is dan een lichamelijke noodzakelijkheid. Hoewel iedereen die wel eens echt uitgebreid gegaapt heeft zal weten dat een diepe gaap waarbij je je ook nog eens uitgebreid uitstrekt uitermate aangenaam en bevredigend kan zijn.