max tailleur
Aan de grote Albert Einstein werd gevraagd uit te leggen wat het verschil is tussen tijd en eeuwigheid. Waarop de geleerde de vrager aandachtig aankeek en bedachtzaam antwoordde: “Als ik de tijd zou nemen om u dat uit te leggen zou het een eeuwigheid duren”.
Terwijl de dieren de ark van Noach binnengaan zegt een kip tegen een haan: “Dat hij ons meeneemt snap ik, maar waarom hij als vrome jood twee varkens meeneemt, daar kan ik geen hoogte van krijgen”.
Een discussie tussen een rabbijn en een pastoor:
“De narigheid als je rabbijn bent”, zei de pastoor, “is dat je nooit hogerop kunt”.
“En een pastoor dan?”
“Die kan bisschop worden”
“En dan?”
“Dan kardinaal”
“En dan?”
“Dan kun je zelfs paus worden”
“En dan?”
“Goeie genade”, zei de pastoor, “Wat dacht je dat een man kan worden? God?”
Waarop de rabbijn lachend antwoordde: “”Waarom niet? Eén van onze jongens is het gelukt!”
Bram van Dam, die in een oosters land bij een sjeik te gast was, kreeg de beschikking over een harem.
“Laten we er een wedstrijd van maken,” stelde zijn gastheer voor. “Wie van ons tweeën vannacht de meeste sexuale relaties heeft is kampioen en krijgt duizend dollar.”
Na de eerste keer zette Bram een streepje op de muur, na de tweede keer weer een, maar toen er drie streepjes stonden was hij zo moe dat hij uitgeput in slaap viel.
De volgende ochtend werd hij gewekt door de sjeik, die belangstellend naar het resultaat vroeg.
Bram wees slaperig naar de drie streepjes op de muur, waarop de sjeik stomverbaasd zijn handen in elkaar sloeg. “Dat is twee keer meer dan ik”.
“Hoe bestaat het”, zei Bram ongelovig.
“Ja”, zei de sjeik, “Ik ben maar tot 109 keer gekomen.”
Saar kwam huilend de keuken uit en jammerde tegen haar man: “Die rotkat heeft net een prachtig stuk vlees van vijf pond opgegeten.”
Moos springt op, rent naar de keuken en zet de kat op de weegschaal, die vijf pond blijkt aan te wijzen.
Stomverbaasd roept hij naar de kamer: “Dat is de grootste puzzel die ik ooit heb meegemaakt. Die vijf pond vlees heb ik gevonden, maar waar is de kat gebleven?”
De zesjarige Maurits kwam bij zijn grootvader de kamer binnen met een nieuwe mondharmonica. “Mag ik wat voor u spelen, opa?”
“Natuurlijk jongen”, zei opa vertederd. “Je grootvader houdt heel veel van muziek. De muziek heeft eens zelfs mijn leven gered.”
“O ja?”, vroeg de kleine met grote ogen van verbazing. “Vertel er eens wat van!”
“Het was tijdens de watersnood van 1953,” begon opa, “we woonden op Walcheren en ons huis werd overstroomd. Je oma dreef eruit op de eettafel en ik begeleidde haar op de vleugel”.
Max Tailleur was een scheel kijkende Joodse moppentapper, die zijn successen vooral in de jaren vijftig boekte. Daar wordt tegenwoordig nogal op neergekeken, want Tailleur ging vaak voor de platte lach, hoewel zijn joodse moppen vaak ook wel enige diepgang en verborgen melancholie hadden.
In de rommelmarkt vond ik van hem het boekje Geloof me, dat er van buiten uitziet als een zakbijbeltje. Zo’n bijbeltje met een plastic afwasbaar omslag. Het is een wonderlijke vergaarbak van moppen die geïllustreerd zijn door Eppo Doeve, en we laten hier wat van die tekeningen zien, met de bijbehorende mop eronder.