de munt
In de jaren zestig werd het Stokstraatkwartier in Maastricht gerestaureerd. Dat betekende dat de bewoners van deze achterbuurt verbannen werden naar een nieuwbouwghetto ergens aan de rand van de stad terwijl de Stokstraat en omgeving werd omgetoverd tot de duurste straat van Maastricht. Het ging hier namelijk wel om oude tot zeer oude huizen, sommigen nog uit de middeleeuwen, terwijl er onder die huizen resten gevonden werden van Romeinse badhuizen en kelders. Een goudmijn voor archeologen dus. Mijn vader was uitvoerder bij die restauratie en hij kwam op een dag thuis met drie oude munten. De oudste twee bleken zo’n tweeduizend jaar oud te zijn, uit de Romeinse tijd, de derde kwam uit de achttiende eeuw. Het echtheidscertificaat van die laatste zie je hier.
Ik kreeg de munten, met de briefjes die de echtheid bevestigden, en liet ze trots aan vriendjes en buurjongetjes zien. Dat had ik beter niet kunnen doen, want de twee Romeinse munten bleken ineens verdwenen te zijn. De Franse munt heb ik altijd zorgvuldig bewaard. Naast dat echtheidscertificaat zat er ook een briefje bij waarin stond dat mijn vader ze, als eerlijke vinder, mocht houden, want ze waren alledrie niet zeldzaam genoeg voor het museum.