• gémént (voorheen: op een gegeven moment)

  • gémoblik (voorheen: op een gegeven ogenblik)

  • ifal (voorheen: in ieder geval)

  • hoe dan ook

  • namelijk

  • in principe

  • fobbeld (voorheen: bijvoorbeeld)

  • zeg maar

  • als het ware

  • een soort van

  • natuurlijk

  • dan heb ik zoiets van

  • ja hè

  • min of meer

  • ongetwijfeld

  • dan ist natuurlijk zo, dat…

  • zo van

  • het kan niet zo zijn dat…

  • op zich

  • ja hoor!

  • dat meen je niet!

  • zo hee!

  • oké dan!

  • za’k maar zeggen

  • trouwens

  • best wel

  • bij wijze van…

  • wassaksegge (voorheen: wat zal ik zeggen…)

  • met alle respect, maar… (als je iemand echt de grond in wil praten…)

  • niet lullig bedoeld hoor, maarre… (dan weet je wel wat er komt…)

  • zeg nou zelf

  • zeg nou eerlijk

  • ik moet zeggen

  • ik moet je eerlijk zeggen

  • ik moet je heel eerlijk zeggen

  • dat moet je niet willen

  • daar zit wel wat in

  • dat heeft wel wat