Gelovigen zijn over het algemeen wat nadrukkelijker aanwezig in de media als ongelovigen. Daarom is het wel aardig dat er nu een boek is verschenen waarin interviews staan met elf ongelovigen. Ze zijn allemaal anders, maar hebben één ding gemeen: ze geloven niet. Een heleboel mensen die zeggen niet in een god te geloven koesteren wel nog steeds hun hoogstpersoonlijke “hogere iets”. Er blijken maar weinig mensen te zijn die bewust niet geloven, en het is een verademing die mensen nu eens uitgebreid aan het woord te horen. Ik zit er steeds instemmend bij te knikken, en dat is voor de verandering ook wel eens plezierig.

Ter illustratie laat ik hier de namen van de geïnterviewden en hun hoofdstuktitels volgen:

  • Hafid Bouazza: Ik ben brandstof voor de hel

  • Hans Crombag: Atheïsme leidt tot bescheidenheid

  • Jaap van Heerden: Religie behoort in wezen tot de genotmaatschappij

  • Rudy Kousbroek: We moeten van die barbaarse religies af

  • Max Pam: De heilige drie-eenheid is een belediging voor het gezonde verstand

  • Herman Philipse: Geloven is voer voor psychologen

  • Ronald Plasterk: Juist onder religieuzen heerst een gebrek aan ethiek

  • Peter Schat: Religie is kunst zonder humor

  • Dick Swaab: Evolutionair gezien zijn we weinig meer dan wegwerpartikelen

  • Matthijs van Boxsel: Het christendom is geen morosofie, maar domheid zonder meer

  • Vincent Icke: Gelovigen zijn zo snel gekwetst omdat ze au fond onzeker zijn

Dat zou je nieuwsgierig genoeg moeten maken, dacht ik zo.

  • Leven zonder God – Elf interviews over ongeloof – Harm Visser
    Uitgeverij LJ Veen ISBN 90-204-0604-3