louis paul boon boontjes 1971
Louis Paul Boon schreef voor het dagblad Vooruit vele jaren stukjes die we tegenwoordig een column zouden noemen. Die “Boontjes” zijn een beetje vergelijkbaar met Simon Carmiggelts rubriek Kronkel in het Parool (Boon pikte soms ook wat ideetjes van Carmiggelt, zo deed ook hij een oproep aan lezers om leuke uitspraken van kinderen op te sturen). Maar Boon was veelzijdiger dan Carmiggelt en op een vreemde manier ook persoonlijker en beter.
De samensteller van Boontjes 1971, het twaalfde deel in de reeks verzamelde Boontjes, verbaast zich in zijn nawoord een beetje over het feit dat Boon, die toch bekend stond als de man die zijn lezers in zijn boeken “een geweten wou schoppen” in zijn Boontjes nauwelijks of geen aandacht schonk aan de actualiteit. Hij wou dit hoekje in de krant nadrukkelijk luchtig en licht houden en het was hem er hier duidelijk om te doen de lezer elke dag even te laten glimlachen.
Dat laatste lukt, nog steeds, na al die jaren, want Boon toont zich ook in deze lichte en luchtige stukjes een schrijver pur sang. Lees bijvoorbeeld zijn stukje Rokus van 3 juni, waarin hij tussen neus en lippen door in de eerste twee alinea’s vertelt dat hij meer dan honderd brieven heeft gekregen als reactie op zijn optreden in een televisieprogramma waarin hij heeft verklaard niet meer in het geloof te geloven, maar in hier en daar een goede mens. Het katholieke Vlaanderen van 1971 wordt even haarscherp neergezet in een paar zinnen, en de laconieke reactie van Boon is, wat mij betreft, goud waard.
Over literatuur en mede-literatoren gaat het nauwelijks, maar wel gaat het een paar keer over C. Buddingh’, een schrijver en dichter waar Boon duidelijk een zwak voor had. Over kunst gaat het heel af en toe, naar aanleiding van Boon’s eigen beeldende kunst, en een van de vermakelijkste Boontjes gaat over de taal die sommige recensenten bezigen als ze over kunst schrijven: “Nou zeg! Ik wou dat er over mijn werk eens iets in dezelfde zin zou uitgekraamd worden. Ik zou er echt helemaal niets van begrijpen, maar ik zou toch heel fier zijn. “Dát hebben ze over mij geschreven!” zou ik dan denken, met een neus die krullen gaat van hovaardij. Geleerde dingen die ik niet snap, maar toch aantonen wat voor een hele kerel ik ben, en hoe mijn aktuele oervormen van een obsederende agressiviteit en een geestrijke weze het ook oogverwarrende verfijning mijn werkelijk optische stootkracht in mijn gevoelselement geweerd blijven.”
Elk jaar komt er weer een deel, en elk jaar zit ik weer handenwrijvend klaar voor weer een dosis Boontjes – een kleine vierhonderd bladzijden puur leesgenot van een van onze grootste schrijvers van de vorige eeuw. En ook dit jaar is weer een absolute aanrader. En denk dus vooral niet dat licht en luchtig hetzelfde is als oppervlakkig, want Boon bewijst in zijn Boontjes telkens weer dat hij heel luchtig heel raak de diepte in kan gaan. En met name dat maakt zijn Boontjes nog steeds zo goed.
- Louis Paul Boon – Boontjes 1971 – Roelants (v/h de Oude Mol) en Stchting Isengrimus – ISBN 9789081580540
- Bestel het boek hier bij een bekende webwinkel: Boontjes 1971
© Erven Louis Paul Boon 2018