
laozi's dao de jing - vertaald door ruud moors
1
De betekenis van dao is niet onveranderlijk.
De naam waarmee benoemd wordt, heeft geen onveranderlijke betekenis.
De bron waar alles uit ontstaat, is niet te benoemen.
De oorsprong van alle onderscheid, ontstaat door te benoemen.
Het onbenoembare wekt geen begeerte op, maar verwondering.
Het benoembare wekt begeerte op, door zijn begrenzing.
Deze twee komen tegelijkertijd te voorschijn, maar hebben verschillende namen.
Gemeenschappelijk zijn ze de veroorzakers van diepgang.
Diepgang veroorzaakt nog meer diepgang.
Dat is de poort tot dat wat niet te benoemen is.
2
Wanneer iedereen mooi als mooi ziet, ontstaat vanzelf het begrip lelijk.
Wanneer iedereen goed als goed ziet, ontstaat vanzelf het begrip slecht.
Aanwezig en afwezig veroorzaken elkaar.
Moeilijk en gemakkelijk veranderen in elkaar.
Lang en kort vormen elkaar.
Hoog en laag vullen elkaar aan.
Toon en klank harmoniëren met elkaar.
Voor en na volgen elkaar.
Altijd.
De wijze mens
doet wat hij doet door een standpunt in te nemen, niet door te handelen.
Hij onderwijst door zijn gedrag, niet door zijn woorden.
Hij laat alles aan de eigen natuur over en voegt er niets aan toe.
Hij laat dingen ontstaan maar neemt er geen bezit van.
Hij handelt maar leidt niet.
Hij doet wat hij moet doen zonder er zich op voor te laten staan.
Doordat hij er zich niet op voor laat staan,
is het alsof hij aangekomen is zonder vertrokken te zijn.
3
Als men ophoudt degenen die getalenteerd zijn te verheerlijken,
dan zal het volk niet de noodzaak voelen hen aan te vallen.
Als men moeilijk te verkrijgen artikelen niet van waarde acht,
dan zal het volk niet overgaan tot diefstal.
Als er niets is dat begeerte op kan wekken,
dan zal het hart van het volk niet in verwarring raken.
Als een wijze mens regeert dan;
leegt hij het hart,
vult hij de buik,
verzwakt ambities en
versterkt de ruggengraat,
zodat het volk niet zal weten dat het geen begeerte kent
en dat degene die het wel weet er niet naar durft te handelen.
Hij handelt door niet te handelen
en zo regelt alles zichzelf.
De Dao De Jing van Laozi was vroeger hier bekender als de Tao Te Ching van Lao Tse of Tzu en wordt wel beschouwd als het belangrijkste boek van het taoïsme, een van de drie grote Oosterse filosofische stromingen, en zeker de opmerkelijkste en merkwaardigste van de drie.
Ruud Moors vertaalde het boek en geeft hier bovendien een uitgebreide inleiding.
Inleiding Ruud Moors
De ‘Dao De Jing’, toegeschreven aan Laozi, is een van mijn lievelingsboeken. De eerste keer dat ik het las was ik in de twintig. Na mijn vijftigste verjaardag herondekte ik het boek en las het in verschillende vertalingen, zowel in het Engels als in het Nederlands. De Nederlandse vertalingen waren soms rechtstreeks uit het Chinees maar vaker een vertaling van een Engelse vertaling, soms van een Duitse en zelfs via het Spaans.
Al die vertalingen verschilden enorm van elkaar, ook als ze rechtstreeks uit het Chinees waren vertaald. Het leek wel alsof al die vertalers ieder een ander boek hadden vertaald. Ik werd nieuwsgierig naar de oorspronkelijke versie, naar de bron van al die verschillende vertalingen. Ik besloot om zelf maar eens een vertaling te gaan maken, rechtstreeks uit het Chinees, het klassiek Chinees, moet ik zeggen, want chinezen lezen de ‘Dao De Jing’ ook in een hertaling (dat wil zeggen in modern chinees).
Nou heeft het klassieke chinees een aantal eigenaardigheden, die bij het vertalen van essentieel belang zijn. Zo kan één en hetzelfde tekentje verschillende betekenissen hebben. Neem het tekentje voor ‘dao’ .
Als ik dat in mijn chinees-nederlandse woordenboeken opzoek vind ik de volgende betekenissen; weg, straat, middel, methode, (grond)beginsel, denken, vermoeden, spreken, uiten, zeggen, pad, kanaal, riool, moraal, religieuze gedachten, lijn, keer, maal, oorsprong, basis.
Soms is de betekenis makkelijk te herleiden door de context waarin het woord zich bevindt, maar lang niet altijd. Het begrip ‘dao’ wordt vaak vertaald met ‘de weg’, maar kan ook tegelijkertijd ‘methode’ en ‘oorsprong’ en ‘moraal’ betekenen. Dan stapelen zich, als het ware, verschillende betekenissen boven elkaar op. Als je dan, in de vertaling, voor één van die betekenissen kiest, verarmt dat de totale betekenis. Vandaar dat ik ervoor kies om in mijn vertaling het begrip ‘dao’ niet te vertalen.
Naast de eigenaardigheid van ‘gestapelde betekenissen’, is de structuur van het chinees ook anders. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen werkwoorden en zelfstandige naamwoorden. Het tekentje voor ‘woorden’ betekent ook ‘spreken’.
Hoofdstuk 56 bijvoorbeeld begint met twee zinnen die meestal vertaald worden als: “Hij die weet, spreekt niet. Hij die spreekt, weet niet.” De tekens die in de klassiek-chinese versie staan kunnen ook gelezen worden als: “Degene die de kennis heeft, heeft daar geen woorden voor. Degene die er woorden voor heeft, heeft de kennis niet”. Beide vertalingen zijn feitelijk goed. De tweede vertaling (die van mij is) heeft evenwel iets dat de eerste vertaling niet heeft, en voor mij essentieel is. Het gaat er niet om dat degene die ‘het weet’ niets zegt, maar dat hij (of zij) er niets over kan zeggen (wat weer iets anders is dan dat diegene er niet naar kan verwijzen).
Elke vertaling van de Dao De Jing is in feite een hertaling, een hervertelling. Mijn vertaling van de Dao De Jing is daardoor niet alleen het boek van Laozi in het Nederlands, maar is ook mijn herschrijving ervan. Dit is hoe ik de Dao De Jing gelezen heb, niets meer en niets minder.
Dat begint al bij het eerste, tevens het moeilijkst te vertalen, hoofdstuk. Woordelijk staat er: “Dao kan/mag dao, niet altijd/onveranderlijk dao. Namen kan/mag noemen, niet altijd/onveranderlijk namen.” Ik vertaal dat niet woordelijk, maar probeer te beschrijven wat er, volgens mij, bedoeld wordt. Dat komt omdat ik de teksten begrijpelijk wil maken in het hedendaagse Nederlands, en er niet voor kies om de tekst archaïsch te vertalen en er een waslijst aan noten aan toe te voegen die men vervolgens moet doorploegen om iets van de vertaalde tekst te begrijpen. De Dao De Jing is volgens mij namelijk een boek dat, ondanks zijn ouderdom, nog steeds actueel is, zoals dat met goede filosofische teksten vaker het geval is.