
laozi's dao de jing 31·32·33 - vertaald door ruud moors
31
Het is geen goed teken als iemand wapens wil gebruiken,
dat doet men pas als het echt niet anders kan.
Roem en eer mogen er geen rol in spelen.
Overwinnen is niet mooi.
Degene die dat wel mooi vindt, heeft plezier in het doden van mensen,
en omdat hij plezier heeft in het doden van mensen,
is hij niet in staat om zijn idealen te verwerkelijken.
Als er veel mensen worden gedood,
dan zal er veel getreurd en geweend worden.
Dan gedragen ook de overwinnaars zich alsof ze aan een rouwplechtigheid deelnemen.
32
Het is altijd zo dat dao niet te benoemen is.
Het is eenvoudig en nietig, toch is er niemand ter wereld met het vermogen er over te heersen.
Als een nobele heerser de bekwaamheid heeft hem te handhaven,
dan zal alles hem ondersteunen, omdat hij zichzelf als gast gedraagt.
De hemel zal met de aarde samenwerken door zoete dauw te laten neerdalen.
Dan hoeft men het volk niet te commanderen, dan gaat alles vanzelf.
Als men begint te formuleren, ontstaan er namen,
maar als er eenmaal namen zijn, moet men ook weten wanneer men moeten stoppen.
Als men weet hoe en wanneer men moet stoppen, is er geen gevaar.
Het bestaan van dao in de wereld, is te vergelijken met
een breed dal waarin een grote rivier naar zee stroomt.
33
Degene die anderen kent, is slim.
Degene die zichzelf kent, is wijs.
Degene die anderen overwint, heerst.
Degene die zichzelf overwint, beheerst.
Degene die genoeg heeft aan genoeg, is rijk.
Degene die zich wil bekwamen in macht, heeft ambities.
Degene die zijn plaats niet kwijtraakt, blijft lang.
Degene die sterft zonder vergeten te worden, is klaar voor de dood.
De Dao De Jing van Laozi, door Ruud Moors direct uit het klassiek Chinees vertaald.
Toen ik hoofdstuk 31 vertaalde moest ik denken aan de grote drie tirannen die in de vorige eeuw door middel van geweld probeerden de werkelijkheid aan hun waarheid te onderwerpen.
Ik heb het dan natuurlijk over Hitler, Stalin, en bovenal over Mao, die miljoenen chinezen opofferde voor zijn ambitie, de ambitie om van China een communistische staat te maken. Niet alleen omdat zijn plannen niet werkten en een hongersnood veroorzaakten die zo’n 38 miljoen chinezen het leven kostte, maar ook door de culturele revolutie die hij daarna initieerde, en die ook al miljoenen levens kostte. Al die slachtoffers moesten de communistische heilstaat dichterbij brengen.
Het duurde niet lang na Mao’s dood voordat China het kapitalisme omarmde en alle ambities die Mao had aan de kant zette. Al die slachtoffers; allemaal voor niets. Waar ik nu ook aan moet denken, als ik dit hoofdstuk lees, is wat er allemaal in het Middenoosten gebeurt. In Syrië en Libië met name. Geweld is eigenlijk nooit een goed idee. En mensen die plezier scheppen in het gebruiken van geweld zijn nooit goed bezig. Het enige geweld dat begrijpelijk is, is geweld om geweld te keren, maar alleen als er geen andere optie meer is, alleen maar als het echt niet anders kan.
Hoofdstuk 32 verwijst weer naar de betekenis van ‘dao’. Meer dan er hier over gezegd wordt, zal ik er ook niet over zeggen.
Hoofdstuk 33 spreekt, wat mij betreft, ook weer voor zichzelf. Mooie, tijdloze poëzie, waarbij de laatste zin er een is die mij altijd aan mijn vader doet denken. Nadat hij is gestorven is hij deel blijven uitmaken van wie ik ben. Ik kan me niet voorstellen dat ik hem ooit zou vergeten. Hoewel hij dood is, is hij nog steeds dicht bij me, en door de verhalen die ik vertel ook bij mijn zoon, ondanks dat deze mijn vader niet zelf gekend heeft.
Ruud Moors