40

 

Datgene dat terugkeert beweegt zich naar dao,

datgene dat zacht is maakt gebruik van dao.

 

Alle levende wezens komen voort uit het leven,

maar het leven zelf komt niet voort uit iets anders dan zichzelf.

 

41

 

Als iemand met een groot bevattingsvermogen van dao hoort, dan volgt hij die ijverig.

Als iemand met een gemiddeld bevattingsvermogen van dao hoort,

dan is hem dat om het even.

Als iemand met een klein bevattingsvermogen van dao hoort, dan schiet ie in de lach.

Als hij niet in de lach zou schieten dan zou het dao niet zijn.

 

Daarom is er het gezegde;

de wijsheid van dao lijkt domheid,

de vooruitgang van dao lijkt terugkeer,

de kalmte van dao lijkt druk.

 

Deugd toevoegen lijkt op een dal vullen.

Grote helderheid lijkt smoezelig.

Grote deugdzaamheid lijkt niet voldoende.

Deugd etaleren lijkt op deugd verbergen.

Vaststaande eigenschappen lijken te veranderen.

 

Wat natuurlijk is kent geen hoeken.

Grote geesten ontwikkelen zich langzaam.

De eerste tonen blijven zelden hangen.

Wat veel lijkt te zijn stelt weinig voor.

 

Hou dao verborgen en geef het geen naam,

want alleen zo kan dao zich, vanaf het begin tot aan het einde, goed manifesteren.

 

42

 

Uit dao ontstaat eenheid,

uit eenheid ontstaat dualiteit,

uit dualiteit ontstaat veelheid,

en uit veelheid ontstaan alle wezens.

Alle wezens worden gedragen door het vrouwelijke en omarmd door het mannelijke.

Door die levensenergieën elkaar te laten bezielen ontstaat er harmonie.

 

Wat mensen zeggen te verafschuwen;

is een wees, een armoedzaaier of een hongerlijder te zijn,

terwijl een heerser die zichzelf daar publiekelijk mee vereenzelvigt, juist geprezen wordt.

Daarom moet men verliezen om te kunnen vermeerderen,

en vermeerderen om te kunnen verliezen.

 

Wat anderen onderwezen hebben, onderwijs ik ook;

dat degenen die geweld gebruiken, zullen sterven voordat ze klaar zijn voor de dood.

Daarom handel ik volgens de principes zoals ik die van mijn vader heb geleerd.



verder