
laozi's dao de jing 49·50·51 - vertaald door ruud moors
49
De wijze mens heeft geen onveranderlijk hart,
zijn hart is zoals het hart van alle mensen.
Ten opzichte van iedereen die welwillend is, ben ik welwillend en
ten opzichte van iedereen die onwelwillend is, ben ik ook welwillend.
Welwillendheid is een deugd.
Ten opzichte van iedereen die betrouwbaar is, ben ik betrouwbaar en
ten opzichte van iedereen die onbetrouwbaar is, ben ik ook betrouwbaar.
Betrouwbaarheid is een deugd.
De wijze mens is deel van de wereld en ademt die in.
Zijn handelen in de wereld komt geheel en al uit zijn hart voort.
Alle mensen kunnen zelf ervaren hoe de wijze mens iedereen als zijn kinderen beschouwt.
50
Wat ontstaat zal ook weer vergaan.
Drie van de tien wijden zich aan het leven.
Drie van de tien wijden zich aan de dood.
En dan zijn er ook nog drie van de tien,
die vanaf hun geboorte op weg zijn naar de plaats waar ze zullen sterven.
Wat is hiervan de oorzaak? Ze hechten teveel waarde aan het leven.
Ik heb gehoord dat iedereen die goed voor zijn gezondheid zorgt,
het land door kan reizen zonder een neushoorn of tijger te ontmoeten,
en zich aan kan sluiten bij het leger zonder slaapzak of wapenuitrusting.
Dan weet de neushoorn niet waar hij zijn hoorn in moet stoten.
Dan weet de tijger niet waar hij met zijn klauwen toe kan slaan.
Dan weet de soldaat niet waar hij met zijn zwaard toe moet slaan.
Waarom? Wat is de reden?
Er is geen plaats voor de dood.
51
Dao brengt voort.
Deugd doet groeien.
Dingen vormen zich.
Dat is de macht van de verandering.
Daarom is het bij alle wezens zo, dat
als er niemand is die dao niet respecteert, er kostbare deugd is.
Als dao gerespecteerd wordt, dan wordt deugd op zijn waarde geschat.
Dan hoeft men niemand te dwingen zich volgens zijn eigen natuur te gedragen.
Daarom brengt dao voort
en doet deugd groeien.
Het bevordert en voedt op.
Het verzorgt en laat rijpen.
Het vergroot en het verkleint.
Voortbrengen maar niet in bezit nemen.
Handelen in onafhankelijkheid.
Bevorderen zonder te overheersen.
Dat wordt diepe deugd genoemd.
De Dao De Jing van Laozi, door Ruud Moors direct uit het klassiek Chinees vertaald.
Het middelste deel van hoofdstuk 49 is een van de delen uit de Dao De Jing die ik helemaal uit het hoofd ken. Vaak herhaal ik het in mijn gedachten, als een soort mantra. Niet dat het altijd lukt om welwillend te blijven ten opzichte van iemand die onwelwillend is, maar het is zonder meer nastrevenswaardig.
Als iemand zich onwelwillend ten opzichte van mij gedraagt, helpen deze zinnen me om daar niet vanzelf met onwelwillendheid op te reageren. Niet alleen omdat welwillendheid een deugd is, maar zeker ook omdat onwelwillendheid dat absoluut niet is.
Het teken dat ik hier met ‘welwillend’ vertaal, wordt in de meeste vertalingen als ‘goed’ vertaald. Wat ‘goed’ is, is niet voor iedereen hetzelfde en hangt voor een groot deel af van de normen waar men voor kiest en het standpunt dat men inneemt.
‘Welwillendheid’ is niet zozeer gericht op een norm van goed en kwaad, maar de keuze om je op de belangen en behoeftes van de ander te richten, om een ander als jezelf te behandelen. Wat voor welwillendheid geldt, geldt ook voor betrouwbaarheid.
Ik wil betrouwbaar zijn, ook ten opzichte van iedereen die onbetrouwbaar is. Want de enige manier om onbetrouwbaarheid af te wijzen, is door betrouwbaar te zijn. Onbetrouwbaarheid met onbetrouwbaarheid beantwoorden is feitelijk onbetrouwbaarheid belonen. En nu ik er over nadenk geldt hetzelfde natuurlijk voor onwelwillendheid.
Ruud Moors