
laozi's dao de jing 76·77·78 - vertaald door ruud moors
76
Als mensen geboren worden zijn ze zacht en week,
bij hun dood zijn ze hard en onbuigzaam.
Zoals alle wezens zijn ook gras en hout bij hun geboorte zacht en fragiel,
en bij hun dood uitgedroogd als stro.
Daarom hoort alles wat hard en onbuigzaam is bij de dood,
en alles wat zacht en week is bij het leven.
Zacht en week overtreffen hard en sterk.
Dat is waarom een onbuigzaam leger wordt uitgeroeid,
en onbuigzaam hout gemakkelijk breekt.
Wat hard en stijf is zal vergaan,
wat zacht en week is richt zich op.
77
De dao van de hemel is
als het spannen van een boog;
wat hoog is komt omlaag,
wat laag is komt omhoog;
wat overbodig is wordt weggenomen,
wat niet genoeg is wordt aangevuld.
De dao van de hemel is;
wegnemen waar een overschot is
en aanvullen waar een tekort is.
De dao van de mensen kent die standaard niet
en neemt weg waar een tekort is
en voegt toe waar een overschot is.
Wie is in staat om met zijn overschot
aan de wereld toe te voegen?
Alleen degene die in overeenstemming met dao is.
Daarom handelt de wijze mens maar rekent nergens op.
Hij doet wat hij moet doen zonder zichzelf op de borst te slaan.
De begeerte om zijn wijsheid te etaleren kent hij niet.
78
Niets in de wereld is zo zacht en zwak als water,
toch kan niets het overtreffen in het aanvallen van wat hard en stevig is.
Men kan dat beter niet onderschatten.
Het zwakke overwint het sterke,
het zachte overwint het harde.
Er is niemand in de hele wereld die dat niet weet,
en toch gedraagt niemand zich volgens die kennis.
De wijze mens zegt;
Degene die de schande van het land aanvaardt,
wordt de gastheer van de staat genoemd.
Degene die het land ook als er slechte voortekens zijn aanvaardt,
handelt als heerser van de wereld.
Positieve woorden lijken op hun tegendeel.
De Dao De Jing van Laozi, door Ruud Moors direct uit het klassiek Chinees vertaald.
Hoofdstuk 76 en 78 gaan over de kracht van wat zacht en week is, en het ontbreken van kracht daar waar hardheid en onbuigzaamheid heerst. De zin “Zacht en week overtreffen hard en sterk” spreekt wat dat betreft boekdelen. Bij de zin “Degene die de schande van het land aanvaardt, wordt de gastheer van de staat genoemd” (in hoofdstuk 78), moest ik aan Obama denken toen hij president werd, nadat Bush en zijn criminele vriendjes de Verenigde Staten van Amerika schaamteloos te schande hadden gemaakt.
Hoofdstuk 77 is weer eens zo’n hoofdstuk dat actueel blijft, met name het middelste deel. Het woord ‘dao’ kan, in dit verband, vertaald worden met ‘methode’. Dan lees je: “De methode van de hemel is; wegnemen waar een overschot is en aanvullen waar een tekort is. De methode van de mensen kent die standaard niet en neemt weg waar een tekort is en voegt toe waar een overschot is.”
Als je naar de afgelopen dertig jaar kijkt waarin de verschillen tussen inkomens meer dan vertienvoudigd zijn, waarbij degenen die meer dan genoeg hadden steeds rijker worden ten koste van degenen die al een tekort hadden, kun je niet anders dan verzuchten dat deze observatie, jammer genoeg, nog niets aan actualiteit heeft ingeboet.
Troost put ik dan maar uit de woorden van hoofdstuk 78: “Het zwakke overwint het sterke, het zachte overwint het harde.” Degenen die neerkijken op wat zwak en weerloos is, onderschatten de breekbaarheid van hun eigen kracht en de veerkracht van hen die ‘zacht en week’ zijn.
Ruud Moors