Over Koos van Zomeren heb ik hier tot nu toe alleen maar zijdelings wat geschreven (hij komt onder meer voor in mijn schrijvers-top-tien), dus het werd hoog tijd eens wat meer aandacht aan hem te schenken. Want Koos van Zomeren is op dit moment wel zo’n beetje de beste schrijver die we hebben in Nederland. Niet voor liefhebbers van schrijvers als Arnon Grunberg, die K Schippers omschreef als een schrijver die alleen een beleefd geeuwen bij hem opriep, want van Zomeren zal bij de liefhebber van het snelle boek waarin je vooral in hoog tempo op zoek bent naar de plot waarschijnlijk eenzelfde soort van beleefd gegaap oproepen.

Van Zomeren is zo goed omdat zijn toon zo goed is en omdat hij zulke geniale losgeplaatste tussenzinnetjes schrijft. Het is eigenlijk moeilijk om te omschrijven waarom hij precies zo goed is. Hij is een bijna jaloersmakende schrijver die er tegelijkertijd voor zorgt dat je op een gretige manier zelf aan het schrijven slaat, ongeveer op de manier waarop Horst Jansen je tot tekenen aanzet en de manier waarop Bobby McFerrin je aan het zingen kan krijgen. Het is vooral de liefde voor de juiste formulering, denk ik. Liefde en aandacht die bij van Zomeren in elke zin terug te vinden zijn.

Misschien is het verhelderend om er een klein tekstvoorbeeld uit te lichten. Deze zin komt uit Van Zomeren’s laatste boek, Nog in morgens gemeten. Hij heeft eerst tussen neus en lippen door aan de lezer uitgelegd wat er in het dorp waar het hele dagboek zich afspeelt met “horden” bedoeld wordt, en dan komt deze zin:

de terloopsheid van een ingewijde...

Dat is niet alleen maar een perfecte observatie, dat is ook de lezer, die inmiddels ook een ingewijde is, bij je verhaal betrekken. Dit “Nieuw Herwijns dagboek” is overigens geen dagboek in de gebruikelijke zin van het woord, maar een boek waar vele vormen op een volstrekt natuurlijke manier samenkomen. Er komt zelfs een moord in voor, maar zonder dat het boek ook maar in de buurt komt van een detective. Van Zomeren gaat op zoek naar het dorp Herwijnen van voor de herkaveling, en dat levert veel geïnspireerd gemijmer op. Daardoor is het een boek geworden dat ik met hapjes en brokjes lees, omdat het mijn eigen gemijmer stimuleert op een heel plezierige manier.

En ondertussen geniet ik met volle teugen van de prachtige taal en de schitterende onnadrukkelijke formuleringen van Van Zomeren. Hier schrijft iemand die er noiet op uit is om de lezer te imponeren of te entertainen. Van Zomeren wil gewoon zijn verhaal vertellen, zo goed mogelijk. Dat lukt hem met elk boek beter, en daarom is het ook een heerlijke schrijver om te volgen. Knusliteratuur van wereldniveau.

  • Koos van Zomeren – Nog in morgens gemeten – Nieuw Herwijns dagboek – Arbeiderspers ISBN 90-295-6392-3