|
william
faulkner - het geluid en de drift |
Het geluid en de drift is de vertaling van William Faulkner's The sound and the fury, een boek dat je tegenwoordig waarschijnlijk een "heftig" boek zou noemen. Het is een boek dat je, als je het eenmaal gelezen hebt, de rest van je leven bij zal blijven. Dat geldt voor alle echte klassiekers als Joyce's Ulysses of Proust's La Recherche du Temps Perdu, maar Faulkner's boek grijpt je nog iets heviger naar de strot, want het mist de humor van Joyce en de poëzie van Proust, die die andere klassiekers wat lucht en lichtheid geven.
Het geluid en de drift is het intense verhaal van alles wat er mis
kan gaan in een mensenleven, wat er mis kan gaan in een familie, en wat er
mis kan gaan in een land en zelfs in een tijdsperiode. Het zijn eigenlijk
vier in elkaar geschoven boeken die bijzonder veel van de lezer vragen omdat
ze van je vergen dat je meegaat in de geest van een aantal totaal verknipte,
gestoorde persoonlijkheden, en dat niet één keer, maar meerdere malen. Deel twee, 2 juni 1910, is het moeilijkst te volgen. Quentin, de oudere broer van Benjy, volgen we voordat hij zelfmoord pleegt. Quentin is volstrekt gekweld en gestoord en associatief denkend. Als lezer moet je niet meteen alles willen begrijpen, maar je gewoon overgeven aan de gestoorde wereld van Quentin. We zijn achttien jaar terug in de tijd, waarin Benjy's weiland is verkocht om Quentin's Harvardstudie te betalen. Een nihilistische vader en weer dat zusje waar een bijna incestueuze band mee bestaat drijven Quentin over de rand van de waanzin, en als lezer zit je in zijn hoofd, en dat is een hallucinante ervaring. Deel drie, 6 april 1928, speelt zich één dag vóór deel één af, en die beleven we via de wereld van Jason, de jongste zoon. Pa is al lang dood, zus Caddy is verstoten en Jason ziet zichzelf als slachtoffer van het verval van de familie. Op het eerste gezicht lijkt hij minder gestoord dan zijn beide broers, maar hij is een buitengewoon onsympathieke gokker, een afperser, een hypocriet en een uitgesproken racist. Een zeer onaangenaam mens. Deel vier tenslotte speelt zich af op 8 april 1928, op paaszondag, een dag na deel één en geeft de lezer eindelijk wat rust doordat er nu een gewone, conventionele verteller aan het woord is, die over het algemeen een vrij sober beeld geeft van het leven van de familie Compson en hun zwarte bedienden, daar in het diepe zuiden van de Verenigde Staten. Dilsey is hier de hoofdpersoon, de zwarte mammy die al die jaren het huishouden bestierde en warmte gaf zonder ook maar enige waardering te krijgen. Haar vertrouwen in het leven, haar realiteitszin en haar medemenselijkheid zorgen voor een positief slotakkoord in dit indrukwekkende, nog lang nadreunende boek.
De vertaling
|
terug naar de startpagina van moors magazine
|