
marc sleen de interviews
Marc Sleen was een van de grootste Vlaamse striptekenaars ooit. Zijn grote concurrent was Willy Vandersteen, die zo slim was zijn Suske en Wiske-strips aan de Nederlandse markt aan te passen. De uitgever van Sleen deed dat met de strips van Nero ook, maar die vernederlandsing had daar toch niet het gewenste effect. Toch zijn met name de strips rond Nero ook in de zuidelijke provincies altijd enorm populair geweest, en was hij met zijn absurdistische humor een voorbeeld voor velen.
Nero was ook een unieke strip omdat de stripfiguren ook daadwerkelijk werden opgevoerd als stripfiguren – Nero had een bordje naast zijn voordeur waarop stond “Nero, dagbladverschijnsel”, en in de verhalen werd de tekenaar regelmatig om hulp gevraagd.
Marc Sleen zelf werd in de loop der jaren ook een soort dagbladverschijnsel, want meer dan een halve eeuw (Sleen maakte de strip Nero tot zijn tachtigste!) was hij in kranten en tijdschriften te vinden. Hij gaf uitleg en commentaar, niet alleen bij zijn werk, maar ook bij zijn leven, en liet zich ook regelmatig verleiden tot commentaar op de staat van de wereld.
De Stichting Marc Sleen, die de nalatenschap van de tekenaar beheert, verzamelde alle gesprekken die in kranten en tijdschriften met Sleen werden gevoerd, en maakte er een voorbeeldig boek van, 570 pagina’s dik. Het levert een autobiografie in interviews op, en nog veel meer.
Want je ziet vier generaties journalisten aan het werk, de een met de humor van Sleen in de vingers (lees de eerste bladzijde van het interview dat het blad Humo met hem had maar eens) en de ander die dat fingerspitzengefühl helemaal niet had. Het boek levert zo een stukje schaduwgeschiedenis op van de eerste zestig jaar na de tweede wereldoorlog.
Sleen is een laconieke verteller, die zich niet snel kwaad maakt en rustig doorakkerde met het maken van strips. Maar tussen de regels door kun je wel lezen dat hij heel wat gevechten heeft moeten voeren om zijn gang te kunnen blijven gaan. En je leest tussen die regels door ook dat hem dat lang niet altijd gelukt is.
Een fragment dat mij bijgebleven is staat in het eerste interview dat Stripschrift met hem had (er zouden er nog meer volgen) naar aanleiding van de vraag “Wat is volgens u het best geslaagde verhaal?”. Sleen noemt dan Het Knalgele Koffertje, niet geheel toevallig ook een van mijn favoriete Nero-avonturen, met een heel arsenaal aan krankzinnige figuren. Maar op de redactie bleken ze daar anders over te denken. “Marc, wanneer is dat gedaan, hoelang duurt dat nog?”
Ik moet dan denken aan Krazy Kat – de tekenaar van die anarchistische strip kon altijd zijn gang gaan omdat een krantenmagnaat absolute fan was van de humor van tekenaar George Herriman. Had Sleen ook maar zo’n baas gehad, dan hadden we misschien nog veel meer Knalgele verhalen gekregen. Nu werd het sappige Vlaams geschrapt en moest het allemaal vooral niet te idioot worden.
De Interviews leveren overigens meer verrassende citaten op – sommige interviewers zijn handiger in het omzeilen van het “next question” als Sleen geen zin heeft, en als hij geen favoriete schrijver wil noemen laat een interviewer bijvoorbeeld TS Eliot vallen, omdat die af en toe in de boekenkast van Nero opduikt, en dan volgt er een onverwacht enthousiast betoog. Sleen antwoordt bij diezelfde interviewer op de vraag of hij van muziek houdt resoluut “nee” en wil het daarbij laten, tot mevrouw Sleen verbaasd uitroept “Hoe kun je dat nou zeggen? Je komt elke week wel met nieuwe platen aanzetten, je houdt juist erg veel van muziek”. Dan komt er wat knorrig uit dat hij geen muziek kan verdragen als hij aan het werk is, maar dat als hij gewoon zit te tekenen muziek juist heel plezierig kan zijn.
Zo krijg je stukje bij beetje, ook door de manier waarop hij op de verschillende interviewers reageert, een steeds beter beeld van Marc Sleen, een van de grootste striptekenaars, vertellers en humoristen van Vlaanderen en verre omstreken.
Nog even over het boek en waarom ik dat in het begin van dit stukje “voorbeeldig” noemde – elk interview kreeg een heldere, korte introductie, terwijl het interview zelf in een dubbele kolom werd afgedrukt. Dat leest uitermate plezierig. De voetnoten zijn steeds onderaan de pagina geplaatst. Ook dat is perfect, want je hoeft dan niet naar het einde van een interview, of nog erger, naar het einde van het boek te gaan voor iedere voetnoot – je kijkt gewoon even naar beneden. Vanzelfsprekend, maar het gaat te vaak anders.
De meeste interviews in het eerste deel zijn integraal opgenomen, waarbij terzijdes, uitweidingen van de interviewers of herhalingen zijn geschrapt. Het tweede deel bevat een overzicht van de belangrijkste uitspraken uit vele andere interviews. Eindeloze herhalingen werden zo voorkomen. De voetnoten zijn overigens ook echt interessant.
Marc Sleen – De Interviews is verplichte kost voor iedereen die de verhalen van Nero met plezier gelezen heeft, want je gaat zijn schepper nog meer waarderen. Een heerlijk boek.
- Marc Sleen – De Interviews – Uitgeverij Davidsfonds – Stichting Marc Sleen
- Bestel het boek hier bij een bekende webwinkel: Marc Sleen – De Interviews

Interview met het Belgische radio en tv- en opinieweekblad Humo in 1971

Interview met het Nederlandse tijdschrift stripschrift