Twee weken geleden schreef ik over het boek ‘Het misverstand opvoeding’ door Judith Harris. Mevrouw Harris had, voor ze dit spraakmakende boek schreef, onledig gehouden met het schrijven van handboeken over, onder andere, kinderpsychologie.

Alle theorieën die ze daarin had opgelepeld, leken weinig uit te staan te hebben met de manier waarop ze zelf opgegroeid was en waarop haar kinderen groot geworden waren. Uit een kritische analyse van de gegevens waarop al die opvoedingstheorieën gestoeld waren bleek, dat ze allemaal op lemen voeten stonden.

De meeste waren gefundeerd op correlaties, die net zo goed anders genterpreteerd konden worden. Het bleek Harris dat kinderen niet zo erg geïnteresseerd zijn in volwassenen. Ze zijn vooral geïnteresseerd in andere kinderen van gelijke leeftijd en gelijke sekse. Reeds na een jaar beginnen ze elkaar te imiteren. En dat wordt als ze naar school gaan niet minder.

Elke ouder weet welk ijzeren conformisme de schoolgaande jeugd in de tang houdt. De kleding, het taalgebruik, het steekt allemaal bijzonder nauw. Wanneer een kind op een school terecht komt waar brildragers uitgescholden worden voor schelen en kinderen met hoge cijfers voor uitslovers of professors worden uitgemaakt, dan zullen zijn cijfers als door toverslag achteruit gaan.

Ouders en leerkrachten hebben daar minder invloed op dan ze zouden wensen. Harris vergelijkt scholen met gevangenissen. De leraren vervullen de rol van cipiers. Alhoewel de bevolking van de gevangenis en school vlottend is, blijft de cultuur gelijk. Leerlingen en gevangenen leren hoe ze cipiers en leraren zo in de maling kunnen nemen dat ze niet gesnapt worden, en toch in aanzien stijgen bij hun collega’s.

Waarden en normen, regels en gebruiken pikken nieuwe gevangenen en leerlingen snel op van de al langer zittenden. De invloed van ouders op hun kinderen houdt gewoonlijk precies bij de drempel van het huis op.

In sommige gezinnen, bijvoorbeeld bij nieuwe migranten, wonen kinderen in twee werelden, die niets met elkaar te maken hebben. Ze hebben daar overigens niet zo’n moeite mee. Bij de deur gaat de schakelaar om. Een andere taal, andere regels, andere gewoontes, no problem.

Hieruit valt ook op te maken dat het streven om bijvoorbeeld Marokkaanse jongens minder crimineel te maken door hun vaders te stimuleren zich meer met de opvoeding te bemoeien, volstrekt zinloos zullen blijken. Het enige dat zou helpen, is zulke jongens uit hun groep te halen en in een volstrekt andere te plaatsen.

In de VS is daar op beperkte schaal veel succes mee geboekt. Ghetto-jongens gingen dan naar pleeggezinnen in kleine dorpjes waar alle kinderen braaf en christelijk waren. Daar pasten ze zich dan bij aan. Ze haalden ook hoge cijfers en gingen naar de universiteit in plaats van aan de dope.

Misschien moeten we wat meer schoolbussen laten rijden.