
de ontwikkeling van mijn denken door ruud moors 74 democratie
‘Kunnen jullie niet een project maken waardoor onze jongeren leren begrijpen wat de principes van democratie zijn?’ was de vraag van een basisschool. Het was mijn taak om, samen met collega’s, projecten vorm te geven. ‘Heb jij daar misschien ideeën over?’ vroeg de collega die die vraag had gekregen.
Ik begon met me af te vragen wat democratie precies is, wat het inhoudt. En toen ik er over nadacht, kwam ik tot de conclusie dat er verschillende vormen van democratie zijn. De meest simpele en basale vorm is de wil van de meerderheid bepalen door iets in stemming te brengen. Het nadeel daarvan is dat dat gemakkelijk kan uitmonden in een dictatuur van de meerderheid.
Een andere vorm is; komen tot consensus, waarbij je zolang praat en onderhandelt totdat iedereen zich min of meer in de uitkomst kan vinden. En dan is er natuurlijk ook nog de indirecte democratie waarbij een groep een vertegenwoordiger kiest die dan, als het goed is, voor de groepsbelangen opkomt. Feitelijk is dat het dunste laagje democratie.
Het leek mij belangrijk dat de leerlingen van die basisschool de essentie van democratie leerden kennen. Maar wat is die essentie? Feitelijk is dat zeggenschap. Zeggenschap over de eigen situatie. Maar dan moet je wel inzicht in die situatie hebben.
We verzonnen een project dat we ‘Klasdorp’ noemden. Tijdens dat project was de klas een dorp waar alle inwoners iets over te vertellen hadden. Een belangrijk onderdeel ervan was het verzinnen van regels en vervolgens met de hele klas stemmen welke regels er, tijdens dat project, in de klas zouden gelden. Alle regels die door de leerlingen zelf verzonnen waren, werden op het bord geschreven en vervolgens werden ze in stemming gebracht.
Het resultaat was verbazingwekkend. De leerlingen, op een zogenaamde achterstandsschool, bleken heel goed in staat om collectief regels te verzinnen en te bepalen welke regels zinvol waren en welke niet, tot grote verbazing van de leerkrachten die besloten dat die regels vanaf dat moment altijd in de klas zouden gelden (en niet alleen tijdens het project). Natuurlijk probeerden de leerlingen ook de grenzen uit, maar daar was rekening mee gehouden. De leerkracht was tot ‘burgemeester’ benoemt en had een vetorecht. Dat hoefde die leerkracht in de praktijk helemaal niet in te zetten, want de regels die de leerlingen verzonnen en, door middel van stemmen, aannamen, waren allemaal redelijk. De onredelijke regels die verzonnen waren, werden uiteindelijk allemaal weggestemd. Toen de regels uiteindelijk ook in de klas werden ingevoerd, bleken alle leerlingen zich er wonderwel aan te houden. Nou ja, zo verwonderlijk was dat niet; het waren hun eigen regels, regels waaraan ze zichzelf onderworpen hadden en die hun niet van bovenaf waren opgelegd.
Democratie moet je leren, je moet er mee worden opgevoed zodat je weet en begrijpt wat het inhoudt. Onlangs gingen er stemmen op om mensen een examen af te laten leggen om te bepalen of ze wel stemrecht verdienen. Dat is natuurlijk de omgekeerde wereld. Als je burgers niet, vanaf de lagere school, leert wat democratie inhoudt en je neemt ze dan een test af met de bedoeling om te kijken wie je uit kan sluiten bij die democratische besluitvorming, dan heb je volgens mij niet begrepen waar democratie om gaat. Democratische rechten beperken omdat mensen niet geleerd hebben wat democratie is en hoe ze het zinvol kunnen gebruiken is het paard achter de wagen spannen. Sterker nog, ik denk dat als je zoiets voorstelt, je eigenlijk helemaal niet van democratie houdt.
Ons project liet zien dat leerlingen op een achterstandsbasisschool wel degelijk in staat bleken om regels te verzinnen die voor hen allemaal zouden gelden en dat ze zich, omdat ze zeggenschap hadden gehad over het bepalen van die regels, ook beter aan die regels gingen houden.
Het is, op zijn zachtst gezegd, vreemd dat we in een democratie denken te leven, omdat we met enige regelmaat kunnen stemmen wie ons in het parlement zullen vertegenwoordigen, maar dat we op school en op het werk maar bar weinig te vertellen hebben. Daar leren we vooral om de boven ons gestelden strikt te gehoorzamen. Als we geluk hebben mogen we een vertegenwoordiger kiezen (in een studentenraad of ondernemingsraad) die onze belangen vertegenwoordigt, maar heel veel stelt dat niet voor.
Regels worden van bovenaf opgelegd en over wie boven ons gesteld zijn hebben we maar bar weinig te vertellen. Feitelijk zijn de meeste scholen en bedrijven dictaturen. Als je geluk hebt verlichte dictaturen. Scholen en bedrijven zijn zelden democratisch. De enige die er ruimschoots mee heeft geëxperimenteerd is Ricardo Semler, die zijn bedrijven zodanig heeft hervormd dat mensen niet alleen meer zeggenschap krijgen over het werk dat ze doen (en dat vraagt ook vertrouwen in de welwillendheid van die mensen), maar ook dat de bazen elk jaar, door middel van een lijst van tevoren opgestelde vragen, door hun ondergeschikten worden beoordeeld. Als de score die ze daarbij halen structureel te laag is, verliezen ze hun bevoorrechte positie. Zo kan iemand alleen als baas blijven functioneren als zijn of haar ondergeschikten tevreden zijn met het functioneren van die baas.
Dat lijkt mij een belangrijke functie van echte democratie; de mogelijkheid van ondergeschikten om de boven hen gestelden te mogen beoordelen en ze op die manier te kunnen corrigeren. Machtsmisbruik wordt dan een stuk moeilijker, omdat het door degenen die daar last van hebben, afgestraft kan worden.
De term ‘ondergeschikt’ vind ik overigens een rotterm. Het impliceert al dat er weinig waardering is voor iemand met een ‘lage’ positie. Per slot van rekening is het heel goed mogelijk dat een vakkenvuller in een supermarkt uitermate geschikt is voor dat werk terwijl zijn baas dat voor zijn functie helemaal niet is. Hoezo is de vakkenvuller dan ondergeschikt? Die is dan voor zijn vak beter geschikt dan de baas voor haar of zijn vak!
Hoe meer bevoorrecht mensen zijn, hoe minder waarde ze hechten aan democratie. Niet omdat ze zelf minder te vertellen willen hebben, maar omdat ze het hun minder bevoorrechte medemensen misgunnen. Vandaar dat vooral hoogopgeleiden oproepen om mensen een examen af te laten leggen voordat ze mogen stemmen. Dat is natuurlijk begrijpelijk want dan kan jouw bevoorrechte positie niet aangetast worden. Maar de essentie van democratie is juist dat die mogelijkheid nadrukkelijk wel geschapen wordt. In een echte, goed functionerende democratie kan iemand die bevoorrecht is, zijn positie verliezen omdat degenen die minder bevoorrecht zijn, op een zo objectief mogelijke manier kunnen besluiten dat die persoon niet voldoet. Zo ver zijn we, helaas, nog lang niet.
En als bedrijven zeggenschap krijgen over overheden en overheden zelfs zover krijgen dat ze hun eigen macht beperken ten bate van die bedrijven, dan stelt dat kleine laagje democratie dat we hebben feitelijk niets meer voor.
Vroeger dacht ik dat we steeds democratischer zouden worden. Dat democratie door zou dringen tot universiteiten, scholen en bedrijven en dat het democratische gehalte van onze samenleving daardoor alleen maar groter zou worden. Dat is, helaas, een illusie gebleken. De wereld wordt geregeerd door een kleine club miljardairs. Die miljardairs hebben de touwtjes in handen waar politici als marionetten aan vastzitten. We mogen kiezen welke marionet we prefereren, en daar houdt het mee op. Het kunnen kiezen van een marionet is wel de armzaligste vorm van democratie. Maar is dat niet al wat ons rest?
Ik zou willen dat alle basisscholen hun leerlingen democratisch zouden opvoeden, zodat onze kinderen leren hoe ze zeggenschap over zichzelf en hun omgeving kunnen krijgen, door na te denken over regels, door kritisch te leren kijken naar het gedrag van degenen die boven hen zijn gesteld. Dan zou er misschien een generatie mensen ontstaan die hun democratische rechten vanzelfsprekend op kunnen eisen. En dan kan die generatie dat weer doorgeven aan de generaties na hen. Zo ver is het, helaas nog lang niet.
De vorige afleveringen vind je hier: