Maar je hebt toch ook leerplicht en belastingplicht?  is een terugkerend argument op mijn stelling dat dienstplicht slavernij is. Dat is een argument waarover ik even heb moeten nadenken. Is dienstplicht wel te vergelijken met leerplicht en belastingplicht? Om die vergelijking te kunnen maken moet eerst duidelijk worden wat leerplicht, belastingplicht en dienstplicht precies zijn; waarin ze overeenkomen, maar ook waarin ze verschillen.

Laten we beginnen met leerplicht. Eigenlijk is dat een verkeerde term. Toen leerplicht werd ingevoerd, werd dat gedaan om er voor te zorgen dat alle jongeren (tot een bepaalde leeftijd) recht hadden op onderwijs. Zelfs ouders mochten (en mogen) dat recht niet aantasten. Waarom er voor gekozen werd om het recht van kinderen op onderwijs leerplicht te noemen, is niet echt duidelijk. Maar die terminologie heeft wel gevolgen gehad voor de manier waarop het onderwijs vorm heeft gekregen. Of iets leerplicht heet of leerrecht, maakt wel degelijk uit in de beleving ervan.

Toen ik op de MAVO zat, stoorde het me dat ik van alles moest leren op de manier waarop me dat gedicteerd werd, zonder dat me uitgelegd werd waarom. Dat deed er volgens de leerkrachten niet toe. Ik werd gewoon geacht te doen wat van me gevraagd werd. Dan zou me later, zo werd me verteld, vanzelf wel duidelijk worden wat het nut was van al die kennis die ik kritiekloos in mijn kop moest stampen. Ik kwam daardoor al snel tot de conclusie dat een belangrijk deel van de leerplicht die mij werd opgelegd, er uit bestond dat ik gehoorzaamheid moest leren. Aanpassing. Kritiekloos doen wat er van je gevraagd wordt. Dat leek mij, toen al, principieel onjuist. De school was er, naar mijn idee, voor mij. De functie van de school was te zorgen dat ik me optimaal kon ontwikkelen. Ik was de klant en de school de leverancier. De (leer)behoeftes van de klant hoorden centraal te staan en niet de belangen van de leverancier. Toch gedroeg de school zich alsof mijn belangen en behoeftes ondergeschikt waren aan die van de school. Dat leek me toen al de omgekeerde wereld. Dat vind ik nog steeds.

Dat scholen vinden dat leerlingen zich maar aan de school hebben aan te passen in plaats van andersom, heeft, denk ik, onder andere te maken met het benoemen van het recht op onderwijs als leerplicht. Je kunt iemand helemaal niet verplichten om te leren. Je kunt iemand verplichten naar school te gaan en daar een aantal uren per dag door te brengen, maar niet om ook daadwerkelijk op te letten en te onthouden wat er allemaal gezegd wordt. Vandaar dat ik er voor pleit om de term leerplicht te vervangen door leerrecht. Het recht om je optimaal te ontwikkelen. Scholen krijgen dan vervolgens de plicht om goed onderwijs te verzorgen. Dat wil zeggen dat scholen zich aan de behoeftes en belangen van leerlingen gaan aanpassen in plaats van andersom. Dan kan het gegeven dat een groot deel van de hoogbegaafden onder ons het niet redden in ons onderwijssysteem niet meer worden afgedaan met: ‘Dat komt omdat die hoogbegaafden zich niet weten aan te passen en te conformeren aan het onderwijssysteem.’ Als vaststaat dat ook hoogbegaafden, net zoals alle andere leerlingen, recht hebben op passend onderwijs, dan wordt het onderwijs gedwongen zich aan te passen en te conformeren aan de behoeftes en belangen van die hoogbegaafden in plaats van andersom.

Je hoeft kinderen niet tot leren te verplichten omdat (vrijwel) elk kind een intrinsieke leerbehoefte heeft. Daardoor leren kinderen praten,  grijpen, kruipen, lopen, springen en spelen. Daarom hoort een kind het recht op goed onderwijs te hebben, aangepast aan de leerbehoeftes van dat kind. Leerrecht dus, geen leerplicht.

En belastingplicht dan, wat is dat? De kern van belastingplicht is dat het een betaalplicht is. Te vergelijken met de plicht om bij een winkelier af te rekenen als je een product van die winkelier wilt hebben. Als je naar de bakker gaat en daar een brood bestelt dan betaal je daar bijvoorbeeld 2 euro voor. Dan geeft die bakker je een brood en dat is het dan. Je zou vreemd staan te kijken als de bakker, nadat je voor dat brood betaald hebt, van je zou eisen dat je vervolgens zijn oven schoon zou maken. Dat zou je volkomen terecht weigeren. Je bent die bakker immers geen dienst verplicht. Doordat je hem of haar betaalt is die bakker jou een dienst verschuldigd, niet andersom. Degene die betaalt, bepaalt. Als ik aan mijn  belastingplicht voldoe, dan betaal ik de overheid en is de overheid mij daardoor diensten verplicht, niet andersom. Ik heb dan ook geen principieel bezwaar tegen belastingplicht.

Wel maak ik bezwaar tegen de manier waarop de belastingdienst belastingen int. Dat multinationals apart afspraken kunnen maken met de belastingdienst en dat ze daardoor voor hen voordelige belastingtarieven kunnen krijgen en daardoor minder belasting hoeven te betalen dan gewone burgers, deugt wat mij betreft niet. Iedereen hoort zijn of haar deel van de belastingen te betalen. Dat iemand belasting moet betalen over geld dat hij of zij niet binnenkrijgt, vind ik ook niet kloppen. De belastingdienst heft namelijk belasting over een fictief rendement op spaargeld van bijna 3 procent. Maar de bank waarop ik mijn spaargeld heb gestald, geeft sinds kort nul procent rente op mijn spaargeld. Ik heb geen rendement op mijn spaargeld en betaal dus belasting over inkomsten die ik niet heb. Irritant. Omdat de overheid zelf de (belasting)wetten maakt, komt ze hiermee weg. Rechters kijken namelijk niet of een regeling eerlijk en rechtvaardig is, maar of een regeling wetmatig is. In principe zou de overheid dus belasting kunnen heffen op een fictief rendement van 100 procent van mijn spaargeld. Als dat wet is, mag een rechter daar niet tegenin gaan. Een rechter moet zich immers aan de wet houden, ook als die wet onrechtvaardig is.

Dat ik belasting dien te betalen over het geld dat ik binnenkrijg, vind ik prima. Per slot van rekening worden daar alle diensten die de overheid levert, van betaalt. Daardoor kan de overheid voor infrastructuur zorgen, ambtenaren betalen die voor de veiligheid zorgen (politie en leger), onderwijs en zorg bekostigen, enzovoorts.

Als ik aan mijn belastingplicht voldoe, betaal ik de overheid en is de overheid mij diensten verschuldigd, niet andersom. Feitelijk is het dus zo dat belastingplicht mij vrijwaart van dienstplicht. Je kunt me niet voor een brood laten betalen en me vervolgens dwingen ook nog je oven schoon te maken.

Ik las laatst dat in de Zwitserse grondwet staat dat alle burgers geacht worden naar kracht en kunnen een bijdrage te leveren aan de uitdagingen waarvoor een samenleving zich gesteld ziet.  Daar ben ik het mee eens. Het is een morele oproep aan alle burgers om hun verantwoordelijkheid ten opzichte van de samenleving te nemen.

Maar past dienstplicht daar dan niet in?

Er is een verschil tussen de samenleving en de overheid. De overheid is de samenleving niet, maar is, net als iedere burger, deel van de samenleving. Het kan zijn dat de overheid en de burgers dezelfde belangen hebben, en op een vergelijkbare manier de samenleving dienen. Maar helaas is dat niet altijd het geval. De overheid dient lang niet altijd de gehele samenleving. Ook niet als die overheid democratisch gekozen is.

De overheid is niet meer deel van de samenleving dan ik ben. De overheid is een rechtspersoon en ik ben een echte persoon. Rechtspersonen horen altijd echte personen te dienen. Echte personen horen niet onderworpen te worden aan rechtspersonen. Daarom vind ik dat de overheid zijn burgers geen dienstplicht op mag leggen. Wel vind ik dat elke burger, daar waar hij of zij dat kan, de samenleving dient te dienen. Maar altijd uit vrije wil, nooit als plicht. Als het al een plicht is, dan is het een morele plicht. Daar kun je mensen op wijzen, maar die kun je mensen niet opleggen.

Hoewel ik de samenleving altijd een warm hart toedraag, is dat met de overheid lang niet altijd het geval. Ik voel me altijd deel van de samenleving, maar ik voel me geen deel van de overheid. Hoewel ik de samenleving wel iets verschuldigd ben, ben ik dat de overheid niet. Behalve dan het voldoen aan de belastingplicht waardoor de overheid in staat is de samenleving (en daardoor ook mij) te dienen.

Vanuit mijn morele plicht om de samenleving te dienen probeer ik mijn ecologische voetstap zo klein mogelijk te houden en vind ik het belangrijk om me, op allerlei manieren, met mijn medemensen te verbinden. Dat doe ik voor de samenleving, niet voor de overheid. Door aan mijn belastingplicht te voldoen, zorg ik er voor dat de overheid aan haar zorgplicht kan voldoen. Als de overheid dat naar behoren doet, dan staan de overheid en ik aan dezelfde kant. Maar als de overheid vooral bevoorrechte groepen bevoordeelt en de zwakkeren in onze samenleving het gelag laat betalen, staan de overheid en ik tegenover elkaar. Maar nooit, werkelijk helemaal nooit, sta ik tegenover de samenleving. Daar voel ik mij altijd mee verbonden.