Volgens mij ben je iets vergeten
Ook al denk je overal terdege rekening mee te hebben gehouden, er is altijd wel iets (belangrijks) dat je over het hoofd hebt gezien. Mijn vader vertelde ooit dat een architect hem zijn tekeningen van een nieuw te bouwen huis had gegeven zodat hij dat, als uitvoerder, met zijn mede-bouwvakkers kon gaan bouwen. Na een blik op de tekeningen geworpen te hebben, zei mijn vader: ‘Volgens mij ben je iets vergeten.’ De architect keek hem fronsend aan en vroeg, enigszins verbolgen: ‘Wat zou ik dan vergeten zijn?’ ‘Nou,’ zijn mijn vader, ‘ik zie hier nergens een toilet ingetekend en ik vraag me af of dat de bedoeling is.’ ‘Dat lijkt me stug,’ zei de architect en nam de tekeningen terug met de bedoeling mijn vader terecht te wijzen. Hij tuurde en tuurde, krabde zich achter de oren en zei: ‘Verrek, je hebt gelijk!’ Hij grinnikte en zei toen: ‘Gek dat dat niemand is opgevallen; de opdrachtgever niet, de commissie die toestemming voor de bouw heeft gegeven niet, de aannemer niet, en wat nog veel erger is; ik heb er zelf verschillende keren naar gekeken, maar heb het ook steeds over het hoofd gezien.’ Hij bedankte mijn vader voor zijn oplettendheid. Als hij het huis gewoon gebouwd had volgens de tekeningen, zou dat tot een groot probleem hebben geleid. Nu kon hij zijn omissie betrekkelijk eenvoudig rechtzetten.

Vertaling
Aan mijn vertaling van de Dao De Jing heb ik, alles bij elkaar, zo’n acht jaar gewerkt. Niet continu natuurlijk, maar nadat ik de basisvertaling had gemaakt, probeerde ik alle fouten er uit te halen en de vertaling zo optimaal mogelijk te maken. Daarna vroeg ik een aantal mensen er kritisch naar te kijken, zodat ik zeker zou weten dat de tekst helemaal in orde zou zijn. Pas toen publiceerde ik de hele tekst hier op moorsmagazine. Op mijn zestigste verjaardag gaf mijn vrouw me mijn eigen tekst in een door haar gebonden boekje.

Foutjes
Dat las ik regelmatig door, zonder dat me iets op viel. Maar op een gegeven moment zag ik dat ik bij vers 32 een fout had gemaakt. ‘als er eenmaal namen zijn, moet men ook weten wanneer men moeten stoppen.’ stond er. Dat had natuurlijk ‘moet’ moeten zijn. Daar had ik, maar ook iedereen die de tekst voor me had nagelopen, overheen gekeken. En dat was niet de enige fout. In vers 66 was ik in de eerste zin het woordje ‘te’ vergeten. In plaats van ‘Door de plaats die grote rivieren en zeeën innemen, hebben ze het vermogen om heerser van valleien en dalen te zijn,’ had ik ‘Door de plaats die grote rivieren en zeeën innemen, hebben ze het vermogen om heersers van valleien en dalen zijn,’ geschreven. Ik denk nu dat ik alle fouten wel heb hersteld, maar zeker weten doe ik dat niet. Deze fouten zag ik de eerste tientallen keren dat ik de tekst herlas ook niet.

Is perfectie mogelijk?
Als het al zo moeilijk is om bij iets zo eenvoudigs als een huis of een tekst niets over het hoofd te zien, hoe zou het dan mogelijk kunnen zijn om een politiek of religieus systeem te ontwikkelen dat perfect is? De vraag stellen is hem eigenlijk beantwoorden; dat kan niet. Dan moet je namelijk rekening houden met wat je weet, en dat is al moeilijk zat, maar ook met wat je niet weet en zelfs met wat je niet weet dat je niet weet. Dat is feitelijk onmogelijk. Want als je niet weet wat je niet weet, hoe kun je daar dan rekening mee houden?

Een slordigheidje
Dat je als architect vergeet een toilet in je ontwerp van een huis te tekenen, is op zich niet zo’n grote ramp. Dat is nog wel te herstellen of op te lossen. Zo’n architect probeert, mag je hopen, een zo goed mogelijk huis te ontwerpen. En als je geluk hebt proberen de bouwvakkers die dat huis moeten bouwen, hun werk ook zo goed mogelijk te doen. Kleine onachtzaamheden kunnen namelijk grote gevolgen hebben. Als op een dakterras, uit gemakzucht een naad wordt dicht gekit in plaats van dicht gemetseld, kan dat voor lekkages zorgen, zoals wij in ons huis hebben ervaren. De oorzaak is dan niet vanzelf snel te vinden. Er zijn een aantal keren mensen langs gekomen om de oorzaak van het lekkage-probleem te onderzoeken en het probleem op te lossen, waarbij soms de vreemdste oplossingen werden uitgeprobeerd. Een metselaar, die toevallig toch in ons huis bezig was, was de eerste die de oorzaak van het probleem zag en ook maar meteen oploste. De opzichters en probleemanalisten die de taak hadden om de oorzaak van het probleem te onderzoeken, hadden helemaal niet naar die naad gekeken. Het was helemaal niet in ze opgekomen dat zoiets simpels de oorzaak zou kunnen zijn.

Wooneisen veranderen
Als je het ontwerpen en bouwen van een huis ziet als metafoor voor het ontwerpen en bouwen van een politiek of religieus systeem, dan is het vrij simpel in te zien dat dat niet tot perfectie kan leiden. Het beste huis dat honderd jaar geleden gebouwd kon worden, zou niet meer aan de huidige eisen van een goed huis voldoen. Niet dat het casco niet goed genoeg zou zijn, maar de elektriciteitsdraden, de waterleidingen, de verwarming en de wasgelegenheden zouden absoluut niet voldoen. Het meest perfecte huis dat nu ontworpen en gebouwd zou kunnen worden wordt, hoogstwaarschijnlijk, over honderd jaar als nauwelijks bewoonbaar gezien. Dat komt omdat wooneisen continu veranderen. Honderd jaar geleden was het idee dat een huis energie-neutraal zou kunnen zijn of zelfs energie op zou kunnen wekken, ondenkbaar. Ook nu zijn de meeste huizen niet energie-neutraal, maar het is wel al mogelijk huizen te bouwen die dat wel degelijk zijn.

Niets is af
Zelfs als we een ideale samenleving zouden kunnen creëren, dan is die samenleving niet af. Wat we nu als het beste maatschappelijk systeem zouden zien, is dat over honderd jaar niet meer. Dat komt niet omdat het systeem niet zou voldoen, maar omdat het dat niet voor eeuwig zal doen. Als aan al onze utopische eisen zou worden voldaan, dan veranderen we onze utopische eisen.

Als
Als je honger hebt dan denk je dat de hemel op aarde zal neerdalen als er maar genoeg te eten is. Maar als je genoeg te eten hebt dan wil je lekkerder of gezonder eten. En als je tevreden bent met het voedsel dat je hebt, dan wil je dat het werk dat je doet plezieriger is, en als je werk plezieriger is, dan wil je er beter voor betaald worden.

Tevreden zijn
Zolang we de kunst van het tevreden zijn niet beheersen, zullen we altijd verlangen naar iets dat we niet hebben. Persoonlijk streef ik daarom de utopie van het tevreden zijn na. Maar het gekke is; het lukt me maar niet om overal tevreden mee te zijn. Hoewel zo gek is dat nou ook weer niet; onrechtvaardigheid bijvoorbeeld is niet iets waarmee je tevreden kunt zijn, of die onrechtvaardigheid moet in je voordeel zijn, maar zelfs dan is het de vraag of je vindt dat hij voldoende in je voordeel is. En of je er dus echt tevreden mee bent.

Onrechtvaardigheid
Ik geloof dat onrechtvaardigheid mijn achilleshiel is. Ik weet dat het een intrinsiek onderdeel van de menselijke samenleving is, misschien wel van elke samenleving, maar ik kan er niet tegen. Het brengt me keer op keer van mijn stuk. Alsof ik pas tevreden kan zijn als het ophoudt te bestaan. Tegelijkertijd besef ik donders goed dat ik nooit zou zijn ontstaan als de samenlevingen voor mij rechtvaardig waren geweest, en dat ik mijn bevoorrechte positie aan de onrechtvaardigheden in het verleden en zelfs in het heden te danken heb.

Geluk en ongeluk
Als ik daar mee worstel, en dat doe ik vaak, dan vertel ik mezelf het verhaal dat ik in een klassiek chinees boek las over een man die aan de grens van China woonde. Hij had een paard dat, op een slechte dag, wegliep, de grens over, waar, zo gaat het verhaal, de barbaren woonden. Dat betekende dat hij zijn paard kwijt was. Zijn dorpsgenoten beklaagden hem, maar hij zei: ‘Ach, wie weet wat voor een geluk er uit dit ongeluk voortkomt.’ Drie weken later keerde het paard terug met een hele kudde paarden uit het nabijgelegen gebied. Zijn dorpsgenoten feliciteerden hem met dit geluk, hij had nu immers meer dan twintig paarden, maar hij zei: ‘Ach, wie weet wat voor een ongeluk er uit dit geluk voortkomt.’ Zijn enige zoon, die dol was op paarden, probeerde het wildste paard te temmen, maar werd van diens rug afgeworpen en kwam verkeerd op de grond terecht waardoor hij zijn heup brak. De dorpsgenoten beklaagden de oude man weer, omdat zijn enige zoon kreupel was geworden. Maar hij zei: ‘Ach, wie weet wat voor een geluk er uit dit ongeluk voortkomt.’ Drie maanden later werd het oorlog tussen China en het buurland en moesten alle mannen die weerbaar waren, in dienst. Het was een bloedige oorlog. Van de tien mannen die er aan deelnamen, kwamen er negen om. In ieder gezin was wel een dode te betreuren, behalve in het gezin van die oude man. Hij hoefde zelf niet in dienst omdat hij te oud was, en zijn zoon was vrijgesteld omdat hij kreupel was…

Deel van het bestaan
Door dit verhaal realiseer ik me dat geluk en ongeluk, verdriet en vreugde, rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid, allemaal deel uitmaken van het bestaan.

Onrecht
Het is een vreemde spagaat: ik moet accepteren dat onrecht deel uitmaakt van mijn bestaan, maar ik zal daarom nooit onrecht accepteren als een gegeven. Ik weet niet precies hoe ik dat moet uitleggen. Het liefst heb ik natuurlijk geen pijn, en onrecht doet me pijn, maar als ik zou moeten kiezen tussen een leven met pijn en geen leven zonder pijn, zou ik kiezen voor een leven met pijn. Als ik moet kiezen voor een bestaan met onrechtvaardigheid of geen bestaan dan kies ik voor een bestaan met onrechtvaardigheid. En toch zal ik, altijd, daar waar ik kan, proberen om pijn te vermijden en onrecht teniet te doen.