
de ontwikkeling van mijn denken door ruud moors 90 uniek
‘Nee, ik lees liever niet wat anderen over dit onderwerp denken,’ zei hij, ‘want dan kom ik er misschien achter dat wat ik denk helemaal niet uniek is en allang door iemand anders bedacht is.’ Ik vond dat wel apart, dat iemand niet wil weten wat anderen denken om de illusie niet kwijt te raken dat wat hij zelf denkt helemaal niet zo uniek is, terwijl hij tegelijkertijd weet dat wat hij denkt helemaal niet zo uniek is, anders zou hij niet bang zijn die illusie te verliezen. Toen ik dezelfde persoon jaren later nog eens sprak, kon ik hem niet meer volgen. Hij had een theorie over hoe de wereld in elkaar steekt die zo uniek was dat alleen hij (en misschien een paar andere uitverkorenen) die nog begreep.
Ondanks dat hij er, naar eigen idee, in geslaagd was om een unieke visie op de werkelijkheid te hebben, kwamen veel van zijn ideeën mij bekend voor. Ze leken verdomd veel op de ideeën die ik van andere mensen had gehoord die graag bijzonder en uniek willen zijn, en zich van het gewone volk willen onderscheiden. Iets met de kosmos en numerologie en hoe alles met alles samenhangt op een manier die je alleen maar ziet als je de structuren die er aan ten grondslag liggen door hebt, en die je alleen door kunt hebben als je dezelfde inzichten hebt als degene die je van zijn unieke denkbeelden wil overtuigen. Je kunt nu eenmaal geen ideeën uit het luchtledige halen en zult je dus altijd moeten baseren op ideeën die anderen al ontwikkeld hebben. Mensen die uniek willen denken gaan dan op zoek naar bijzondere inzichten die het liefst ook enigszins obscuur zijn en nemen die ideeën over. De manier waarop mensen uniek proberen te zijn, is eigenlijk heel voorspelbaar.
Voor een schoolproject over toekomst werd, door collega’s, bedacht dat het wel leuk zou zijn als er een waarzegger aanwezig zou zijn om de leerlingen te vermaken. Aan mij werd gevraagd of ik dat wilde doen. Dat vond ik geen enkel probleem. Waarzeggen is niet heel moeilijk. Ik maakte twee setjes waarzegkaarten. Het ene setje bestond uit tekeningen van allerlei voorwerpen, in de breedste zin van het woord; van een koffiekan tot een zon. Daar liet ik de leerlingen drie kaarten uit trekken die ik dan achter elkaar legde om vervolgens een verhaal te verzinnen over de betekenis van die drie kaarten en hoe ze zich onderling verhielden. Zo kon ik iets over de ‘toekomst’ zeggen. Het tweede setje kaarten bestond uit kaarten met een rood hart of rode ruit en kaarten met een zwart schoppenteken of een zwarte klaver. Uit een stapel van 32 kaarten mochten ze er 16 uitkiezen. De rode harten werden onder elkaar gelegd, daarnaast kwamen de rode ruiten te liggen, daarnaast de schoppen kaarten en daarnaast de klaveren (met een gewoon kaartspel kan het dus ook, maar door er een speciaal kaartspel voor te maken leek het unieker).
Natuurlijk moesten die kaartspellen eerst worden uitgetest. Ik vertelde de collega bij wie ik het uittestte dat ik natuurlijk niet echt helderziende was, maar dat ik het trucje dat waarzeggers gebruiken om te doen alsof, ook beheerste. We gingen zitten. We begonnen met de kaarten met tekeningen. Zodra ze de drie kaarten die ze had uitgezocht voor zich had liggen begon ik met een verhaaltje dat ik ter plekke uit mijn duim zoog, maar waarvan ik wist dat het op vrijwel iedereen sloeg. Ze keek me verbaasd aan. Nog verbaasder werd ze bij het tweede kaartspel. Dat was een spel dat duidelijk zou maken hoe de verhouding tussen gevoel en verstand bij haar in elkaar stak. De rode kaarten gaven daarbij de aanleg voor gevoel en verstand weer (harten voor gevoel, ruiten voor verstand) en de zwarte kaarten hoe die aanleg zich tot dan toe ontwikkeld had (schoppen voor gevoel en klaveren voor verstand). Toen ik klaar was met ‘waarzeggen’ keek mijn collega me verbijsterd aan. ‘Het is dat je me van tevoren hebt verteld dat het een trucje is,’ zei ze, ‘maar desondanks ben ik onder de indruk omdat alles zo raak is wat je vertelt. Ik herken mezelf daar precies in.’
Mensen willen graag denken dat ze uniek zijn.
De verschillen tussen mensen zijn altijd kleiner dan de overeenkomsten. De gevoelens die ik heb ervaar ik als uniek omdat het mijn gevoelens zijn. Die voelen zo bijzonder dat ik me eigenlijk niet kan voorstellen dat andere mensen dezelfde gevoelens hebben. Misschien wel gevoelens die er op lijken, maar…
Als je je eenzaam voelt, dan voel je je los van iedereen. Het is moeilijk in te denken dat andere mensen zich net zo eenzaam en los van iedereen kunnen voelen. Niet omdat je je niet kunt voorstellen dat anderen niet ook eenzaam kunnen zijn, maar het kan nooit dezelfde eenzaamheid zijn die jij voelt. Ook als je verliefd bent ervaar je dat als een uniek gevoel, net zoals onzekerheid, gekwetstheid, woede en al die andere gevoelens. Dat is bij mij niet wezenlijk anders dan bij andere mensen. Ook ik ervaar mijn gevoelens als hoogstpersoonlijk, als uniek. Maar ik weet dat dat niet zo is. Ik weet dat vrijwel iedereen zich zo nu en dan eenzaam voelt, gekwetst en onzeker. Ik weet dat iedereen op zoek is naar zekerheid, naar liefde, naar acceptatie.
Als ik ‘waarzeggertje’ speel gebruik ik die kennis. Iedereen is onzeker over de liefde en over zijn of haar positie. Iedereen twijfelt of zij of hij het wel goed doet en wil daar in bevestigd worden. Dus als ik ‘waarzeg’ dan bevestig ik de gevoelens waarvan ik weet dat iedereen ze heeft, en vertel een positief verhaal over de uitkomst van het ‘vechten’ met die gevoelens. Als iemand bijvoorbeeld weinig harten kaarten heeft, maar veel schoppen kaarten, dan complimenteer ik die persoon, omdat hij of zij weliswaar geboren is met weinig liefde in het hart, maar die liefde wel optimaal heeft ontwikkeld. Als de kaarten andersom liggen vertel ik die persoon dat hij of zij met een groot hart is geboren, maar dat nog niet volledig tot ontwikkeling heeft laten komen, en dat dus iets is om aan te werken. De kaarten doen er niet toe. Die misbruik ik om het te hebben over de onzekere gevoelens die vrijwel iedereen heeft. En mocht ik iemand tegenkomen die helemaal geen geweten heeft, dan nog is er niets aan de hand, want die zal mijn verhaal ook beamen (en stiekem denken dat hij of zij mij mooi voor de gek heeft weten te houden). In zekere zin is waarzeggen ook daadwerkelijk waarzeggen. Je vertelt iets dat altijd als waar zal worden ervaren, door (vrijwel) iedereen.
Mensen lijken nu eenmaal veel meer op elkaar dan dat ze van elkaar verschillen.
Een paar jaar geleden kwam ik iemand op straat tegen die mij van zijn helderziendheid wilde overtuigen. Dat deed hij overtuigend, behalve op één punt. Hij dacht te weten dat ik (net zoals de meeste mensen) heel graag gezondheid wilde. Dat is niet zo. Ik wil graag bestaan. Ik wil graag zo min mogelijk pijn en zo min mogelijk lijden. Ik wil me graag heel voelen. Maar met het gegeven dat ik niet gezond ben en dat dat chronisch is en hoogstwaarschijnlijk niet meer zal veranderen, heb ik geen moeite. Het bestaan heeft altijd beperkingen en het is, denk ik, belangrijk met die beperkingen te leren omgaan. Ik heb geen zin mijn tijd te verknoeien met iets te willen dat waarschijnlijk nooit zal gebeuren. Hoe bijzonder zo’n houding ook is, uniek is hij niet. Veel filosofen zijn tot dezelfde conclusie gekomen (denk maar aan de Stoïcijnen). Veel mensen die chronisch ziek zijn, ook. Het gaat erom dat je je heel voelt met je beperkingen. Je leeft volledig totdat je dood bent, hoe je ook leeft. De ‘helderziende’ die mij op straat aansprak, zei wat hij dacht dat ik zou willen horen op basis van wat hij wist dat de meeste mensen willen horen. Als ik niet allang vrede had gesloten met mijn beperkingen, had ik dat waarschijnlijk ook willen horen. Ook ik ben niet uniek.
Als ik een boek lees met ideeën die op de mijne aansluiten, of mijn eigen ideeën helder verwoorden, geniet ik daar intens van. Ik ben blij als ik er achter kom dat anderen met hun visie op die van mij aansluiten. Dat geeft me een gevoel van verbondenheid. Hoe meer ik me realiseer dat ik niet wezenlijk anders ben dan andere mensen, hoe minder eenzaam ik me voel. Ik ben niet uniek omdat ik anders ben dan anderen. Ik wil eigenlijk ook helemaal niet uniek zijn. Ik wil één zijn met de mensen om me heen. Ik wil de overeenkomsten voelen. Ik wil niet zo uniek zijn dat niemand begrijpt waar ik het over heb, en ik geen verbinding meer voel met anderen omdat ik neerkijk op hun visie van de werkelijkheid. Het is niet dat ik niet uniek wil zijn. Ik wil net zo uniek zijn als ieder ander mens. Maar niet per se unieker. Ik lijk nu eenmaal meer op andere mensen dan dat ik van ze verschil.
De vorige afleveringen vind je hier: