
de ontwikkeling van mijn denken door ruud moors 72 wijsheid uit een kijkkast
Jaren geleden was er een serie op televisie waarin bijzondere mensen geportretteerd werden. Sommigen van die mensen zitten nog steeds in mijn hoofd omdat ze met iets bijzonders kwamen dat me, om de een of andere reden, diep raakte.
Zo was er het portret van een man op leeftijd die op Texel woonde, daar een Surinaamse vrouw op leeftijd had leren kennen en met haar naar Suriname was vertrokken omdat zij heimwee had. Daar had hij enkele jaren gewoond, maar nadat zij was gestorven was hij weer teruggekomen naar Texel. ‘Had u geen heimwee naar Texel, toen u in Suriname woonde?’ werd hem gevraagd. ‘Ach,’ zei hij, ‘ik woonde daar aan de rivier en soms dan stak ik mijn hand in die rivier en dan was ik verbonden met Texel. Het is per slot van rekening hetzelfde water dat zich om Texel heen bevindt. Dus nee, heimwee heb ik nooit gehad’ Die man kwam niet over als een erudiet persoon. Erg belezen leek hij niet. En, om eerlijk te zijn, heel erg intelligent leek hij me ook niet. Ik denk niet dat hij ooit een filosofisch boek had gelezen, en toch bleek hij een filosoof in hart en nieren. Hij zag het water als één groot geheel dat alles met elkaar verbindt, waardoor hij, als hij, waar dan ook op de wereld, zijn hand in een rivier of beek of zee stak, vanzelf ook verbonden was met de rest van de wereld, en dus ook met het eiland waar hij geboren was en het grootste deel van zijn leven had gewoond. Daardoor was hij, als een ware kosmopoliet, overal thuis.
In dezelfde serie werd een man van Surinaamse afkomst geportretteerd. Hij had een rode pij aan en een prachtige baard. Dit was duidelijk iemand die zichzelf graag liet zien en graag aan het woord was. Een welbespraakt mens die wel degelijk een erudiete indruk maakte. Van alles wat hij vertelde is me maar één ding echt bijgebleven. Hij vertelde dat hij, toen hij een jaar of twaalf was, bij een pleegvader woonde die hem als een slaafje behandelde. Toen hem werd gevraagd of hij met wrok aan die man terugdacht vertelde hij dat dat niet zo was. ‘Die man was ongelukkig, en wat voorbij is, is voorbij,’ zei hij. Op de een of andere manier werd duidelijk dat hij weliswaar niet vergeten was wat hem was aangedaan, maar hij had het tegelijkertijd losgelaten. Het raakte hem niet meer, althans niet in negatieve zin. Uit de manier waarop hij er over sprak bleek dat hij die man als het slachtoffer zag en niet zichzelf. Het had zijn zelfbeeld uiteindelijk niet in negatieve zin beïnvloed, terwijl die man nooit de innerlijke vrede had gekend die hij, nu, wel kende. Dat confronteerde mij met het feit dat ik nog steeds wrok koesterde voor mensen die mij in het verre verleden onrecht hadden aangedaan en dat dat misschien wel begrijpelijk was, maar niet verstandig. Het heeft me geholpen om anders naar mijn eigen verleden te kijken. Niet te vergeten wat me voor onrecht is aangedaan, maar het los te laten. Te zien dat het niets te maken heeft met wie ik nu ben en waar ik nu ben. En soms ook om gewoon beter te begrijpen waarom sommige mensen me hebben aangedaan wat ze me hebben aangedaan.
Zappen is niet altijd zinloos.
Ooit was ik maar wat aan het zappen toen ik in een programma zapte en een vrouw, die een jaar of vijfendertig was, hoorde vertellen dat ze een gave had die ze inzette voor mensen in nood. Ik zapte verder omdat ik dat nogal pedant vond klinken, maar na een keer rondzappen kwam ik in hetzelfde programma terecht, waarin ik dezelfde dame tegenover iemand zag zitten die bleek weggetrokken op de rand van een bed zat. Ze zat kalm tegenover hem en had hem blijkbaar net onderzocht. Ze bleek bij een ambulante dienst te werken die acute hulp aan mensen in nood verstrekte. ‘Ben je alcoholist?’ vroeg ze aan de man. Die schrok hevig terug van die vraag. Zijn gezicht betrok en hij deinsde achteruit. ‘Ik vraag dat niet om je te veroordelen,’ zei ze, ‘maar jij weet het beste hoe jouw situatie is en ik wil het graag weten om te kijken hoe ik je kan helpen.’ De man slaakte zichtbaar een zucht van verlichting, omdat duidelijk was dat ze deze vraag niet stelde om hem te veroordelen of de les te lezen. ‘Ben je alcoholist?’ vroeg ze nog een keer. ‘Ja,’ zei de man. ‘En als wij weggaan, ga je dan weer door met drinken?’ vroeg ze. ‘Ik denk het wel,’ zei de man. Ze gaf hem haar kaartje. ‘Als je me nodig hebt, dan bel je maar.’ zei ze, ‘ik heb de hele nacht nog dienst’. De man boog zich geëmotioneerd naar haar toe en gaf haar een knuffel. Ze klopte hem nog even op de schouder en ging toen weg. Ik begreep nu wat ze bedoelde toen ze zei dat ze een gave had die ze inzette voor mensen in nood. En wat voor een gave. De gave om mensen te accepteren met al hun zwakheden. Als ik daklozen en/of drugverslaafden in de stad tegenkom probeer ik ze met dezelfde accepterende houding tegemoet te treden. Want waarom zou je mensen afwijzen of veroordelen om hun zwakheden?
Een tijd lang keek ik regelmatig naar de show van Oprah Winfrey. Daar zaten soms heel inspirerende afleveringen tussen. Op een gegeven moment had ze een onderdeel waarbij iemand uit het publiek via het lot werd gekozen en dan mee naar huis werd gevolgd om een portret van die persoon te maken. Er werd iemand uitgekozen die, toen het lot haar aanwees, zei dat dat dan wel een saai portret zou worden, omdat haar leven niets bijzonders was. Het tegendeel bleek waar. Tot haar eigen verbazing bleek de minidocumentaire over haar leven heel bijzonder. ‘Ieder mens is bijzonder,’ was Oprah’s filosofie, ‘dus ieder mens heeft een bijzonder verhaal dat het waard is om verteld te worden.’
Hoe ouder ik word, hoe meer ik het daar mee eens ben. Mensen zijn niet saai, mensen worden saai gevonden. Als je iemand saai vindt, dan verdiep je je niet in die persoon, want als je je wel in die persoon zou verdiepen dan kom je er vanzelf achter dat die persoon niet saai is. Als iets saai is komt dat door de beschouwer, niet door datgene dat beschouwd wordt. Die les heb ik (onder andere) aan Oprah Winfrey te danken.
Als ‘gewone’ mensen op televisie met aandacht worden geportretteerd levert dat vrijwel altijd interessante televisie op. Dat komt omdat ieder ‘gewoon’ mens eigenlijk bijzonder is.
De vorige afleveringen vind je hier: