eric andersen
Today is the highway – 1965
Een veelbelovend begin. Eric Andersen in New York, waar ook de jonge Dylan rondhing. De teksten van Andersen waren wat poëtischer, zijn stem is wat warmer, en het is allemaal wat melodieuzer. Voor een eerste plaat zeer de moeite waard. Andersen begeleidt zichzelf op gitaar en mondharmonica; Debbie Green, zijn toenmalige vriendin, speelt af en toe tweede gitaar. De plaat leverde ook meteen een hit op, weliswaar in de uitvoering van anderen, maar toch: Come to my bedside werd een hit, hoewel het in de versie van de Brothers Four op de radio in de ban werd gedaan vanwege de expliciete tekst. In Nederland werd er zelfs een parodieversie van gemaakt die Kom uit de bedstee heette…
‘bout changes & things – 1966
De tweede plaat leverde ook wat sterke nummers op die door veel andere artiesten gecovered werden – Judy Collins en the Blues Project deden het bijvoorbeeld niet slecht met Thirsty Boots en Violets of Dawn.
Het leek er even op dat Eric Andersen net zo succesvol zou kunnen worden als Bob Dylan. Hier vind je ook Close the door lightly, een van de mooist afscheidsnummers ooit geschreven. Ook hier weer Eric Andersen op gitaar met mondharmonica, met op een enkel nummer Harvey Brooks op de elektrische bas of Debbie Green op tweede gitaar.
‘bout changes & things – take 2 – 1966
In datzelfde jaar werd de eerste grote blunder gemaakt door een platenmaatschappij. Eric speelde, waarschijnlijk geïnspireerd door Dylan die elektrisch ging, met een paar mensen samen en zijn liedjes werden er alleen maar beter van. Er werd besloten de hele plaat ‘bout changes & things opnieuw op te nemen met die groep, in eerste instantie alleen voor de Europese markt. Uiteindelijk is de plaat toch alleen in Amerika uitgebracht, waardoor de vreemde situatie ontstond dat dezelfde plaat, met dezelfde nummers, opnieuw werd uitgebracht, maar in een ander jasje, en met andere uitvoeringen. Al met al was deze plaat beter dan de akoestische versie, maar beide platen flopten. Tegenwoordig doen Remixes het vaak niet slecht, maar voor die tijd was dit een zeer ongewone aanpak. Wat de plaat overigens ook beter maakte was dat de volgorde van de lidjes was aangepast. Take 2 opent met Close the door lightly, wat meteen een sterke binnenkomer is.
More Hits From Tin Can Alley – 1968
Voor zijn volgende plaat dook Andersen de studio in met een aantal prima sessiemuzikanten, waaronder Al Cooper, Amos Garrett en Herbie Lovelle, en maakte deze plaat met de ironische titel More Hits from Tin Can Alley, die een stevig rockgeluid laat horen, naast een aantal melodieuze ballads. Een mooie, compacte langspeelplaat, die voor mij wel wat langer had mogen duren. Ook met terugwerkende kracht een klein meesterwerk. Geen nummers die gecovered werden door anderen, maar wel een fraai uitgebalanceerd album met magnifieke arrangementen en sterke nummers. Wat teksten betreft zat Andersen hier echt in de flow, en het nummer Tin Can Alley, dat hier het album open en sluit emt part 1 en part 2, had best een nummer van een kwartier kunnen worden, heb je de indruk.
A Country Dream – 1969
Het was een beetje de tijdgeest – de Byrds gingen op de countrytoer, en ook Dylan maakte een countrygetinte plaat, en het het lijkt bijna of Andersen Dylan wil volgen door ook een countryplaat te maken. Toch is er één verschil: de countryplaat van Dylan klonk nogal geforceerd, terwijl je bij deze plaat van Eric Andersen het gevoel hebt dat alles op zijn plaats valt. Het is ook geen doorsnee-country, maar Eric Andersen’s folkversie van country. Mooi, ingetogen, zeer laid-back en toch mooi scherp, en nog steeds een van de allermooiste platen uit de jaren zestig. Negen prachtige eigen nummers, waaronder het bloedmooie titelnummer Just a Country Dream , een heerlijke instrumental en een machtig mooie versie van Otis Redding’s (Sitting on) The Dock of the Bay. Een vergeten meesterwerkje.
Dit was ook de laatste plaat die hij voor het label Vanguard opnam. Warner Bros. zag wel wat in hem en dus stapte hij over naar dat grote label. Het grote succes lag om de hoek.
Eric Andersen gaat al zo’n beetje mijn hele leven mee. Ik ontdekte hem in Concerto, de grootste tweedehands platenzaak van Nederland (in de Utrechtsestraat in Amsterdam). Concerto had een kelder met echt goedkope langspeelplaten (een rijksdaalder per stuk), en tegen twee wanden waren draaitafels opgesteld waar je zelf de platen kon luisteren. Ik ging er af en toe vanuit Maastricht speciaal een dag naartoe, en ging meestal met tassen vol platen de deur weer uit. De plaat die ik hier van Andersen vond was A Country Dream. Ik draaide de eerste helft van het nummer A Country Dream (“There was Bob on the banjo and Dave on the old mandolin…”) en was verkocht.
Deze elpee heb ik volledig grijsgedraaid (in de loop der jaren heb ik hem vier keer vervangen, wat behoorlijk uniek is), en al snel ging ik op zoek naar andere platen van deze man. Ik heb er op een vrij omslachtige manier zelfs een paar in Amerika besteld. Want ik wou alles van deze Eric Andersen hebben. Later was er een dip in mijn belangstelling voor zijn muziek, onder meer omdat hij een paar mindere platen maakte (Sweet Surprise viel me toendertijd in eerste instantie wat tegen, er waren drie matige Europese platen). Daarna werd het alleen maar beter, en de platen die hij de laatste jaren maakt, zijn steeds bijzonder goed. Beroemd is hij nog steeds niet helaas, maar wel bekend en geliefd bij een kleine groep liefhebbers.
Als hoogtepunt in zijn carriëre, die veel rare momenten bevat, wordt over het algemeen Blue River beschouwd. We lopen hier zijn hele oeuvre langs, te beginnen met de platen op het Vanguardlabel, en vertellen en passant wat over zijn geschiedenis.