folkwoods 2011 - dag 3
Folkwoods is een intiem driedaags folkfestival. Op alledrie die dagen trad het Franse gezelschap Lo Cepon op, in verschillende bezettingen. Ze speelden echt traditionele folk, maar wisten de stemming er wel altijd uitstekend in te krijgen. Op zondag mochten ze vanaf twaalf uur vanaf het hoofdpodium het festival opwarmen. Later liepen we ze nog een paar keer spelend tegen het lijf.
Floor Hofman
De echte aftrap mocht Floor Hofman geven in de grote tent. Hofman stond een jaar eerder ook al op Folkwoods in de kleinste tent, toen mocht ze als vijftienjarige als beginnend talent optreden. De Volkskrant was meteen lyrisch over haar en ze bleek tijdens dit prestigieuze koffieconcert inderdaad een talent om te blijven volgen. Een uitstekende stem, goede zelfgeschreven liedjes, mooie arrangementen en een voortreffelijke jazzy band. Ze is maar net zestien nu, haar Engels verdient nog wat aandacht en haar liedjes mogen nog wat aangescherpt en meer eigen karakter krijgen, maar dat hier een zelfverzekerd groot talent op het podium stond was duidelijk.
Raymond van het Groenewoud
Je zou kunnen denken dat Raymond van het Groenewoud die middag enigszins op routine speelde, want een groot deel van zijn hits kwam tot grote vreugde van het publiek langs, maar aan de andere kant is het natuurlijk wel zo dat je het grote gemak waarmee deze enige echte grote Nederlandstalige rocker speelt en zingt niet moet onderschatten. Het gaat allemaal met zo’n soepele vanzelfsprekendheid en zo’n vanzelfsprekend gemak dat je bijna vergeet hoe goed de man is. Want het was wel degelijk een geweldig concert van dik een uur lang, met naast een uitstekend in vorm stekende Van ’t Groenewoud een geweldige band (waarin onder meer zijn zoon tegenwoordig speelt). Een heerlijk concert.
Martin Simpson
Martin Simpson is een bijna legendarische gitarist, vooral op de slide. Een door en door Britse muzikant die lang in de Verenigde Staten heeft gewoond, daar met veel verschillende mensen heeft gewerkt, de banjo heeft geprobeerd, met Indiase en andere wereldmusici heeft gewerkt en al die invloeden in zijn gitaarspel heeft verwerkt. Als je je ogen dichtdoet denk je dat er meerdere gitaristen staan te spelen, maar het wonder is dat Simpson het allemaal in zijn eentje uit die ene akoestische gitaar weet te toveren, soms met de slide, meestal gewoon pickend. Daarnaast zingt hij. Dat is voor hem vrij opmerkelijk, want hij is als zanger een laatbloeier, maar hij weet je echt te raken met zijn heftige, buitengewoon kritische teksten. Dit vroeg om een intensief uurtje zeer geconcentreerd luisteren, wat voor de gemiddelde festivalganger wellicht net iets teveel gevraagd was, maar Simpson zorgde met zijn magnifieke spel en gepassioneerde liedjes voor het absolute hoogtepunt van Folkwoods.
Intermezzo
Chris Chameleon is een Zuidafrikaanse jonge stemkunstenaar die op een komische manier en een bereik van vier octaven grappige liedjes brengt. Een leuke gimmick, en op een ander moment had het wellicht wat meer indruk gemaakt, maar na Simpson was dit maar flauwe kost. Dan was het los uit de pols geïmproviseerde miniconcert dat de mannen van de instrumentenbouwerstent tussendoor gaven eigenlijk vele malen leuker, want deze gasten konden wél spelen, en deden dat op onder meer een bassax en een zeepkistbas. In de “jonge talententent” zagen we nog vier jonge meiden die zich Straatruis moemen – erg leuk! Schitterende samenzang, en erg veel potentie. Niet elk liedje dat ze zongen werkte even goed, maar er zaten al een paar echte kippenvelmomenten tussen, dus doorgaan dames!
De Blue Grass Boogiemen speelden volkomen onterecht op het hoofdpodium, want dit was een slordig spelend hollands bluegrassbandje dat maar een slap aftreksel bracht van het echte spul. Ma Rain is Marijn Wijnands, een dame met een dijk van een stem, maar ze speelt met de misvatting dat laid back spelen voldoende is. Dat blijkt het niet te zijn. Er moet op zijn minst enige urgentie te bespeuren zijn, er moet iets van spanning opgebouwd worden, anders neuzelt de muziek net zo door als de druilerige motregen. Teleurstellend, want je ziet hier precies waarom het niet goed is. Jammer.
Ondertussen zorgde Travaque in de balfolktent voor een van de verrassendste acts van het festival – ze speelden op twee oude hoorngrammofoons 78 toerenplaten van oude Franse folkdansen (zie de foto helemaal bovenaan links). Bij elke dans kwam er een dame langslopen met een bordje waarop de dans stond aangekondigd, als in een stomme film. Grappig, en ook erg goed.
Skyclad
Skyclad is eigenlijk een hardrockband die de zaak wat verzacht met een fiddle. Het miezerde gestaag toen deze ruige band optrad voor de harde kern die het volhield op het modderige hoofdveld. Folk gemeng met hardrock en punk, gebracht met veel energie, en weinig subtiliteit of finesse, maar voor de regenachtige slotavond was het een mooie oppepper.
Klezmofobia
Klezmofobia is een Deense band die grotestadsklezmer speelt, zeg maar Klezmer met een rock ‘n’ rollhouding gespeeld en de soul en de melancholie intact. Ook hier werd stevig en snoeihard gespeeld, met weinig finesse, maar voor de feestvierende meute in de grote tent was dat geen enkel bezwaar. De band kwam rechtstreeks uit het noordelijkste puntje van Noorwegen en was enigszins vertraagd gearriveerd (ze hadden de hele dag ook nog niets gegeten, dus als je dat in aanmerking neemt gaven ze helemaal een geweldig concert), dus ze waren zonder inspelen meteen vol er tegenaan gegaan. Normaalgesproken spelen ze ook wel ballades, maar daar kwamen ze dit keer niet aan toe.
Jeff Caresse
In de balfolktent speelde ondertussen het burlesque trio Jeff Caresse, drie bijna onherkenbaar vermomde musici die een act opvoerden waarin ene Jeff Caresse en twee jaloerse minaressen de hoofdrol speelden. Belangrijk was vooral dat de muziek prachtig was, daar stonden accordeonisten Sophie Cavez en Aurélien Claranbaux en violist Baltasar Montanaro garant voor. Magnifieke, melancholieke melodieën, subtiele ritmes, dansbare muziek, maar voor de pure luisteraar ook een avontuurlijk, spannend concert. De perfecte, intieme afsluiter van Folkwoods.