Je moet als festivalorganisatie wel enig lef hebben om een aantal in Nederland onbekende Franse bands en muzikanten uit te nodigen voor je festival, ook al haal je daarmee in ieder geval twee legendarische grote namen binnen, zoals de draailiervirtuoos en -vernieuwer Valentin Clastrier en de gitarist en udspeler Claude Barthélemy, die onder muzikanten vooral bekend is omdat hij tot twee keer toe het Franse Orchestre National de Jazz leidde, een orkest dat ondanks de weinig tot de verbeelding sprekende naam grote namen voortbracht als Michel Godard, en dat bekend stond vanwege de spectaculaire arrangementen, waar muzikanten onder elkaar met enig ontzag en bewondering over praten. Clastrier trad hier onder meer in een duo met Steven Kamperman op, Barthélemy vormde met L’Occidentale de Fanfare samen Le Pont du Scorff.

Flutes Modales

De eerste avond begon in de Studio met twee virtuoze fluitisten, die elkaar hier voor het eerst ontmoetten – Mark Alban Lotz en Jean-Luc Thomas. Lotz beheerst naast een groot aantal westerse fluiten ook de weerbarstige Indiase bansuri en zette van pvc-buizen zelf een monsterlijke fluit in elkaar, die hier ook gedemonstreerd werd. Thomas is een Bretonse fluitspecialist die bovendien elektronica inzet als dat uitkomt. Hun improvisaties vormden de perfecte aftrap voor dit festival, want de heren wisten te verbazen, en ook als je dacht dat je niet van fluitmuziek hield zat je hier nog met open mond naar te kijken, want deze twee virtuozen maakten er een muzikaal feest van dat spetterde en zinderde. Hier een van hun improvisaties:

 

Dièse3 en Jean-Marie Nivaigne

Dièse3 werd door Steven Kamperman aangekondigd als een band van jonge honden die fladderen als zwaluwen. Dat werkwaardige beeld past wel mooi bij de muziek van dit opmerkelijke trio van viool, elektrische gitaar en basklarinet. Ze hadden een drummer meegenomen die zo geweldig inventief en prominent aanwezig was, op een uitermate positieve manier, dat je na het concert hoopte dat hij definitief bij de band zou worden gevoegd, want het muzikale gesprek dat hier werd aangegaan met deze gastspeler pakte wel heel erg goed uit. Er was voor één nummer ook een gastzangeres, en Jean-Luc Thomas speelde ook met één nummer mee, en dat is wat dit festival scherp houdt. Er blijkt steeds enorme waardering onderling, en iedereen leek het oprecht leuk te vinden met elkaar te mogen en kunnen spelen. En als de muzikanten genieten, geniet het publiek dubbel. De composities van Dièse3 zijn ritmisch, minimalistisch, met onverwachte wendingen die het constant spannend houden. Viool, basklarinet en de soms rauwe en ruige elektrische gitaar blijken verrassend goed met elkaar overweg te kunnen. Een band die je wel wakker weet te houden. Ook hier een fragment uit hun concert:

 

Clastrier & Kamperman

Een draailier is een eeuwenoud en merkwaardig instrument, dat vaak alleen maar klinkt als een enorme zoemende bij. Valentin Clastrier heeft de enorme klankrijkdom van de draailier volledig uit weten te buiten en doet dingen met het instrument die niemand voor mogelijk had gehouden, waardoor het het ene moment heel intiem kan klinken en het volgende moment als een volwaardig, uitbundig orkest. Steven Kamperman vertelde dat hij tot zijn 22ste alleen luisterde naar jazzsaxofonisten als John Coltrane of Charlie Parker. Totdat hij een keer Valentin Clastrier live zag spelen – en dit was folk? Natuurlijk is het duo dat Clastrier en Kamperman nu vormen de folk ver voorbij, maar jazz kun je het eigenlijk ook niet noemen. Wereldjazzfolk? Wat je ziet, als je ze ziet spelen is feitelijk heel simpel: twee muzikanten op muzikaal avontuur. Het interesseert ze helemaal niet waar je het wil onderbrengen of hoe je hun muziek wil categoriseren, het gaat ze puur om de klanken die ze voortbrengen, om de interactie, om het muzikale verhaal dat er verteld wordt – er wordt gewoon intens muziek gemaakt, samen. En dat intrigerende avontuur is magnifiek om te zien en te horen, vooral als je twee muzikanten ziet die elkaar echt vinden, en die een eind samen op pad gaan, zoals hier.

 

Kamperman vertelde nog een aardige muzikantengrap over de draailier die mooi de eerste halve minuut van dit fragment verklaart: een bespeler van een draailier is de helft van zijn leven aan het stemmen en speelt de andere helft vals. Even om aan te geven hoe hels moeilijk het instrument is. Clastrier heeft zijn draailier overigens op verschillende manieren verbeterd en aangepast aan deze tijd.

Le Pont du Scorff: Claude Barthélemy & L’Occidentale de Fanfare

Claude Barthélemy is een duizelingwekkend veelzijdige en virtuoze gitarist, die net zo geïnspireerd is door Bela Bartok als door Jimi Hendrix, en die bij hoge uitzondering tot twee keer toe het Orchestre National de Jazz mocht leiden. Onder musici is hij dan ook vermaard, en hij was dan ook de perfecte muzikale compagnon voor L’Occidentale de Fanfare, een blaasorkest dat oude instrumenten als de cornamuse (een Franse doedelzak), de draailier en de bombarde (een dubbelrietinstrument) inzet, naast fluiten trompetten, saxofoons, een contrabasklarinet (!) en drums. Denk vooral niet dat je hier ouderwetse fanfare te horen kreeg, want ook hier werd het avontuur gezocht, en waren er slechts sporen van de traditie terug te vinden. Spannende arrangementen, de gitarist die af en toe de boel mooi op scherp zette, door zelfs een ruig rockgeluid erin te gooien – deze band zorgde voor een uitbundige finale van de eerste avond, een oppepper van jewelste. Hier een relatief rustig fragment uit het concert:

 

le pont du scoff

Le Pont du Scorff, met achter de fluitiste Catherine Ribrault gitarist Claude Barthélemy