
eric andersen - 3 - noorwegen, denemarken, japan, belgië, canada, en weer terug naar amerika, en dan een onverwacht supertrio...
Midnight Son – 1980
De relatie met Debbie Green, de Deborah van een aantal van zijn vroegere liedjes, was inmiddels op de klippen gelopen, en Eric trok naar Europa, waar hij in Scandinavië uiteindelijk ook een nieuwe vrouw vond. Midnight Son werd opgenomen in Noorwegen en werd in Europa uitgebracht door CBS Noorwegen. Een vrij simpele rock and rollplaat. Niet slecht, maar ook niet bijster goed. Andersen is de draad een beetje kwijt, lijkt het, maar wil wel blijkbaar toch graag wat liedjes vastleggen. Hij heeft wel scherper en geïnspireerder geklonken dan hier.
Tight in the night – 1984
Uitgebracht door EMI Zweden/Scandinavië. Het gaat hier om Zweedse en Canadese opnamen die bij elkaar geveegd lijken te zijn. Het is altijd leuk om weer een paar nieuwe liedjes te horen van de man, maar het is echt een vreemde tussendoorplaat.
Istanbul – 1985
Dit is misschien wel de meest curieuze plaat die Eric Andersen ooit gemaakt heeft. Het is de soundtrack voor de Belgische film Istanbul van Marc Didden, met een aantal instrumentale tracks, die de moeite meer dan waard zijn. Een hele goede plaat, zomaar onverwacht. Opgenomen met Belgische topmuzikanten en alleen in Europa uitgebracht.
Exile
De drie voorafgaande platen zijn als gezegd alleen in Europa uitgebracht, en waren zelfs hier moeilijk te vinden. Er is later op cd deze compilatie uitgebracht, vreemd genoeg alleen op een Japans label. Een prima verzameling uit de “missing years” van Eric Andersen, en bij elkaar op deze cd wordt het ineens toch een mooi album.
Ghosts upon the road – 1989
Terug in Amerika werd in New York Ghosts upon the road opgenomen, waarin Andersen eindelijk weer op volledige sterkte aanwezig is. Vooral het halfgesproken titelnummer is ijzersterk, en buitengewoon sfeervol. Het is een soort moderne versie van de “talking blues”, een soort van folk-rap. Deze plaat wordt wereldwijd uitgebracht en krijgt terecht lovende kritieken. Een verrassend sterke comeback na de exile-years, die bijna als een soort sabbatical kunnen worden beschouwd. Steve Addabbo speelt hier een belangrijke rol, terwijl we onder meer Shawn Colvin een prachtige tweede stem horen zingen, John Leventhal op gitaren en dobro, en Marilyn Crispell op piano. Mooie arrangementen weer, en ook dit is weer een groeiplaat, zoals we van Andersen gewend zijn.
Danko, Fjeld, Andersen – 1991
Een verrassing: een trioplaat, met een aantal Noorse musici in Oslo opgenomen. Het trio bestaat uit de Zweedse singer/songwriter Jonas Fjeld, het ex-Bandlid Rick Danko en Eric Andersen, en het is een gouden combinatie. En dat terwijl we altijd dachten dat Eric Andersen een uitgesproken voorbeeld van een solo-artiest was. Deze plaat zorgt ervoor dat hij in Scandinavië in ieder geval meteen net zo beroemd is als in Japan. Danko en Andersen schrijven het mooie Driftin’ Away samen, Andersen schrijft wat samen met de Noorse singer/songwriter Fjeld, er is een reprise van het onverwoestbare Blue River, en er zijn wat prachtige covers. Een schitterend album.
Danko Fjeld Andersen – Ridin’ on the blinds – 1993
Twee jaar later volgt de even sterke opvolger. Het klinkt zoals je zou verwachten: als een kruising van the Band met Eric Andersen. En dat klinkt verrassend goed en geïnspireerd. Helaas overlijdt Rick Danko niet lang na deze plaat. Er schijnt nog een documentaire op de plank te liggen die D.A. Pennebaker tijdens een tournee van het trio door het noorden van de staat New York gedraaid heeft. Hier horen we vooral dat Fjeld, Danko en Andersen met zijn drieën prima liedjes begonnen te schrijven, en dat zich hier een supertrio begon te vormen. Er staan ook hier wat ijzersterke reprises van oude Andersensongs op – Lie with me en Baby I’m Lonesome, die in deze bezetting ook weer fantastisch klinken.
Danko Fjeld Andersen – One More Shot
Mocht je het eerste album van Danko, Fjeld Andersen nog niet hebben, dan kun je beter deze heruitgave op het Appleseed-label aanschaffen, want dan krijg je er een live-album bij van een 72 minuten durend concert tijdens een Noors festival. Daar kun je horen dat dit supertrio ook live zeer de moeite waard was.