Iris DeMent is een singer/songwriter die een hele zaal tot tranen toe kan ontroeren met haar liedjes. Dat ze er een paar jaar uit was met een zware depressie verbaast me dan ook niet echt, want die liedjes gingen altijd ook over de zaken waar ze mee worstelde – met name ook de religie uit haar jeugd, waar ze met moeite afstand van nam.

Op Sing The Delta, het eerste album in zestien jaar met eigen liedjes dat in 2012 uitkwam (het daaraan voorafgaande album was een album met covers, Lifeline, waarin ze verrassend genoeg voor een ongelovige gospels zingt) staan alleen maar sterke liedjes.

In The Night I Learned Not To Pray vertelt ze hoe haar jongere broertje van de trap dondert, en hoe ze vervolgens de hele middag en avond als een gek gaat zitten bidden. “I was sure if I prayed hard enough God would make it right. We were at the kitchen table long past bedtime when we finally got that call. And I knew that it was over when my sister slammed the phone against the wall.”

En dan zit ik al weer met een brok in mijn keel stilletjes verder te luisteren.

Er staan ook liedjes op dit album die vertellen hoe goed het leven nu is – The Kingdom Has Already Come is er zo een (de titel zegt al genoeg) maar ze hebben allemaal eenzelfde soort impact – ze komen binnen. Dat komt voor een deel door de bijna ouderwets te noemen manier van zingen van DeMent, maar vooral door de intensiteit waarmee ze zingt. Liedjes schrijven gaat haar niet gemakkelijk af – twaalf stuks in zestien jaar is niet indrukwekkend veel – maar ze zijn dan ook wel allemaal van een indrukwekkende overtuigingskracht.

Luister hier naar een paar fragmenten: