Aan het strand stil en verlaten

Berend Botje

  
Aan het strand stil en verlatenBerend Botje ging uit varen
bij het scheem’ren van de maanMet zijn scheepje naar Zuidlaren
zie ik daar een eenzaam paartjeDe weg was recht, de weg was krom
vol van weemoed aangedaanNooit kwam Berend Botje weerom
Liefste ‘k moet je gaan verlatenEén twee drie vier vijf zes zeven,
morgen ga ik weer naar zeewaar is Berend Botje gebleven?
maar we trouwen als ik thuiskomHij is niet hier, hij is niet daar,
hier op hollands dier’bre reeHij is naar Amerika.
  
Maar zij sprak ach liefste mijner 
denk zo ver niet in ’t verschiet 
want de zee ligt vol met mijnen 
en die dingen zie je niet 
  
Aan het strand stil en verlaten 
ziet men daar een meisje staan 
die al turend en al smachtend 
wacht de komst van hare man 
  
hij zou immers wederkeren 
hij beloofde haar toch trouw 
en dan krijgt zij zo’n verlangen 
word ik toch zijn lieve vrouw 
  
maar hij keerde nimmer weder 
want de dood waart om ons heen 
en zij keerde telkens weder 
aan het strand stil en alleen 

Extra coupletten:

Dobberend op de woeste baren,
zeilde ’t scheepje eenzaam voort.
Maar opeens wat er gebeurde.
een ontploffing werd gehoord.

’t schip verging al in de diepte
angstig keek hij om zich heen.
Nergens kon hij redding vinden,
grote God, waar moet dat heen?

Terwijl hij worstelt met de golven
en de dood voor ogen ziet,
smeekt hij: God heb toch erbarmen,
‘k heb haar lief vergeet dat niet!