Het eerste weekend in oktober is Take Rootweekend – op zaterdag vindt er nu al jaren een fantastisch festival plaats, eerst in Assen, de laatste jaren in de Oosterpoort in Groningen. Americana en rootsmuziek, daar draait het om, en de keuzes zijn altijd goed. Dat wil zeggen dat er altijd minstens drie acts zijn te horen en te zien die geweldig zijn. Dat was dit jaar niet anders. Eerst even wat over de randverschijnselen van festivals als dit.

Algemeen

Er zitten altijd wat haken en ogen aan een festival als dit. Zo moet je altijd kiezen tussen twee podia waar gelijktijdig iets gebeurt. Nu zijn er altijd mensen die denken dat het gras over de heuvel groener is, waardoor er tijdens een optreden altijd erg veel heen en weer gelopen wordt. Als een zaal ineens half leeg loopt zegt dat vaak niets over de kwaliteit van het optreden, maar dan begint er ergens anders iemand te spelen.
Een andere ergernis die terugkeert is de ellende van de techniek – de mannen achter de knoppen lijken er altijd op uit te zijn het volume zo hoog mogelijk te draaien, tegen de grens van vervorming aan. Dat leidt tot een enorme vervlakking, zeker als een band probeert naar een climax toe te werken. Bij de zachtere stukken wordt dan het volume door de technieker achter in de zaal omhooggedraaid, en als de climax nadert weer teruggeschroefd. Bij de Band of Heathens werd zo bijvoorbeeld een groot deel van de spanning die de muziek nu juist interessant maakt teniet gedaan. Jammer. Bovendien is harder meestal niet beter. Seasick Steve draaide het volume op het podium steeds omlaag, maar daar had de man achter de knoppen geen boodschap aan, dus ook bij een gevoelig liedje, dat zelfs zo aangekondigd werd, werd het volume tot het maximum opgeschroefd.
Dat gezegd hebbend – het was wel weer een geweldig leuk festival.

Kinky en Ana

Er moest meteen al gekozen worden, tussen gevoelige Ana Egge of cynische cowboy Kinky Friedman. Ana kende ik al van haar cd’s dus werd het Kinky, die vrij recht-voor-zijn-raap country speelde, met humoristische, hoewel soms wel erg platte teksten. Grappig, goed, maar niet echt opzienbarend. Maar als opener zeer geslaagd.
Bij Ana Egge nog heel even gekeken, en daar raakte ik wel onder de indruk van de begeleiders, die ik later bij Nels Andrews weer terug zag. Zulke gasten kunnen net het verschil uitmaken tussen goed en fantastisch.

The Band of Heathens

In de grote zaal van de Oosterpoort werd het programma gepresenteerd door Hubert van Hooff, een Maastrichtenaar waar ik ooit nog bij op school zat. Toen ging hij al op zijn fiets met een koffertje platen onder de snelbinder discjockeyen in de weekends, in een knaloranje ribfluwelen pak. Nu ziet hij er iets minder opvallend uit, maar hij werkt voor de Limburgse radio en televisie en is nog steeds met muziek bezig.
The Band of Heathens bleek een geweldige band te zijn in de traditie van The Band en Little Feat, met drie leadzangers die ook voortreffelijk samenzongen. Mooie nummers, die soms een gospelachtige uitstraling hadden, wat dan weer grappig is als je je nadrukkelijk als heidenen presenteert. En zeker zo goed als hun grote voorbeelden, dat was wel verrassend. Een topband!

Danny Schmidt

Danny Schmidt is een singer/songwriter in de verhalenvertellende traditie, met daartussen veel filosofische teksten die altijd met enige humor worden gebracht. Schmidt bleek bovendien een fantastische gitarist te zijn die in zijn eentje een zaal gemakkelijk een uur kon boeien. Hij had last van een verkoudheid, maar sloeg zich daar goed doorheen. Na een hoestbui midden in een liedje kwam er heel droog “het is niet de bedoeling dat ik hier vandaag doodga”. Mooie liedjes, intelligente teksten en een zeer prima optreden.

Nels Andrews en Israel Nash Gripka

Wat ik ondertussen heb gemist waren The Whispertown 2000, Peter Broderick, Jesse Dee en band en Dayna Kurtz (daar hoorde ik wel een flard van,maar haar stem kan mij echt niet boeien, dus dan wordt de keuze ineens gemakkelijk). Nels Andrews speelde in de entreehal, waar de techniek de zaak ook veel te hard had gezet, met het gênante resultaat dat een van de boxen helemaal uit elkaar knalde. Je hoorde binnenin alles kraken en rammelen. Te hard dus, en dat is zonde met mannen als Nels Andrews en Israel Nash Gripka. Ze spelen weliswaar redelijk stevig werk, maar het is geen hard rock, dus een goede balans werkt beter. Afijn, de mannen waren allebei goed. Prima singer/songwriters met een kleine, maar lekker stevige band.

Tallest Man on Earth en James McMurtry

Tiny Tim was ruim twee meter lang, de Zweedse singer/songwriter The Tallest Man on Earth is een klein mannetje van anderhalve meter hoog. In zijn eentje, met een elektrische gitaar, springend over het podium, wist hij toch niet helemaal te overtuigen. Iets te veel van dik hout. James McMurtry & The Heartless Bastards speelden degelijke country. Gewoon goed. McMurtry schrijft bovendien uitstekende liedjes, dus er was voldoende te genieten hier.

Whitmore, Torrini, Nile, Handsome en Tollefsen

William Elliott Whitmore begon veelbelovend met een indringend, acapella gezongen liedje. Daarna pakte hij de banjo erbij en was mijn aandacht na twee nummers volledig verdwenen. Emiliana Torrini stond als hoofdact in de grote zaal, en ze was op haar manier ook prima bezig, met een uitstekende band, maar mij kon het niet echt boeien. En dan is een festival tamelijk dodelijk – je persoonlijke smaak en de mogelijkheid even ergens anders te gaan kijken preveleren op zulke momenten op de nieuwsgierigheid. Willie Nile en zijn band deden het voortreffelijk – mooie stadse rootsrock. The Handsome Family was wat mij betreft wel erg braafjes en suf bezig terwijl Signe Tollefsen een stem heeft die mijn aandacht absoluut niet vast kan houden.

Seasick Steve

Seasick Steve is een geval apart. Een oude zwerver die van een vriend een gitaar kreeg met drie snaren, zichzelf daar op een curieuze manier op leerde spelen, en op zijn oude dag met een cd doorbrak. Hij was terecht de topact, omdat hij liet zien dat je zelfs met één snaar nog fantastische muziek kunt maken. Het ligt er dus maar helemaal aan wie zo’n driesnarige gitaar in handen krijgt. Steve gaf een geweldig concert, met een aantal gitaren en ondersteund door een fantastische drummer die verbazingwekkend leek op Animal uit de Muppet Show. Simpele blues en boogie, maar zeer aanstekelijk en overtuigend gezongen en gespeeld. Een magnifieke afsluiter van een zeer geslaagd festival.

 



  •