Soms kunnen teksten van liedjes behoorlijk storend zijn. Ik heb het dan niet over de onnozelheid van sommige hitparadenummers, maar over teksten van mensen die serieus genomen willen worden als liedjesmaker. Ik werd bijvoorbeeld zeer onaangenaam verrast toen een singer/songwriter die ik verder hoog heb zitten in een tekst verkondigde dat ze straks, als ze in de hemel komt, Jezus zal herkennen aan de bloederige gaten in zijn handen. Met dit soort onsmakelijke ontboezemingen wil ik absoluut niet geconfronteerd worden, en het effect is ook dat ik alle verdere teksten van zo iemand zeer kritisch en enigszins argwanend zal beluisteren.

Het vreemde is dat ik daar geen last van heb bij een tekst als het Stabat Mater, wat ook een zeer christelijke tekst is. Maar het is ook een tekst die gaat over wat een moeder voelt als ze haar kind aan het kruis ziet hangen, en dat maakt het al wat draaglijker allemaal.

Bij twee recente cd’s werd ik op een volstrekt verschillende manier met de tekst geconfronteerd. Om te beginnen was daar de moderne stevige folk van Jonathan Byrd & Dromedary. Hun album The Sea & The Sky gaat over het zeemansleven en klinkt als een klok. Byrd heeft in een eerder leven in een rockband gezeten tot hij de smaak van de akoestische folk te pakken kreeg. Toch kun je horen dat er iemand bezig is die uit de rockhoek komt. Het geeft zijn aanpak van folk iets fris en stevigs. De wereldmuziek-aanpak van Dromedary geeft het allemaal net nog iets extra’s. Een top-album, zou ik zeggen. Heerlijke liedjes ook, die je met plezier zo meezingt. Maar dan is er ineens het nummer Little Bird, met de volgende zinnen:
“You are my little bird, I hang on every word you sing
Lift your voice to heaven, take me to your king”
Dan denk ik “gedverdemme”, moet dat nou? En zo kinderachtig ook. De weerstand is dan zo groot dat ik de cd in een hoek gooi en er lang niet naar omkijk. Later had ik het er met iemand over en die had er een geheel andere kijk op – ieder schip had vroeger een vogel aan boord, die kon kijken of er al land binnen bereik was. Tja. Ik ben de cd toch weer gaan draaien, en met de muziek is nog steeds niets mis, integendeel, het is een ontzettend leuke, aanstekelijke cd, maar bij dat ene nummer blijf ik mijn bedenkingen houden.

Een cd van een geheel andere orde is de plaat die de Amerikaanse gitarist Steve Tibbetts maakte met de Tibetaanse non Chöing Drolma. Selwa is een prachtige plaat die op het eerste gehoor wat new-agerig klinkt, maar die daar toch net wat te spannend voor is. De gedreven zang van Drolma wordt door het schitterende ondersteunende gitaarwerk van Tibbetts nog mooier. Wereldmuziek, of liever wereldfusie van topklasse. Wat ik me wel realiseerde was dat een non waarschijnlijk religieuze teksten zal zingen, maar dat ik daar niets van versta. En daardoor is het ook niet hinderlijk meer. Tja. Op zulke momenten blijkt een tekst er dan even helemaal niet toe te doen, en blijft er alleen de prachtige muziek over.