Een paar jaar geleden ging ik naar een festival in Tilburg, vooral omdat de Canadese formatie La Bottine Sourriante er op trad, toen de beste liveband ter wereld, dacht ik. Die mening werd meteen bijgesteld toen ik diezelfde avond Kepa Junkera en zijn band zag spelen. In de pauze kocht ik bij de cd-stand meteen elke cd die ze daar van hem hadden, en daar zat geen enkele misser bij. Alleen maar meesterwerkjes.

Kepa Junkera is een Baskische accordeonspeler en componist die vooral op de trikitixa speelt, een kleine accordeon die veel gebruikt wordt in de Baskische muziek.  Junkera heeft in de loop van zijn muzikale loopbaan met heel veel internationale muzikanten samengewerkt, als Dulce Pontes, Pat Metheny, Caetano Veloso, en in de Samurai met collega-accordeonisten als Riccardo Tesi, David Munnelly en Didier Laloy. Maar zijn soloprojecten zijn altijd nog veel specialer, vind ik zelf, want Junkera maakt muziek die weliswaar geworteld is in zijn geboortestreek, maar hij voegt daar zo onvoorstelbaar veel aan toe dat het een onweerstaanbare, opwindende mix wordt, een onbenoembare vorm van wereldfusie zoals alleen hij die maken kan, met passie en vuur.

Voor Fok, zijn nieuwe dubbelalbum, werkte hij samen met maar liefst tweehonderdachttien muzikanten en zangers uit Catalonië, Valencia, de Balearen, Baskenland en Sardinië. Daar komen ook de thema’s vandaan. Van de Basken moeten we Argibel Euba en Iñigo Olazabal noemen. Uit Catalonië springen Maria del Mar Bonet en Marina Rossell er uit. Maar Junkera werd ook geholpen door Gemma Humet, Xavier Baró, de Tarragonako Txalaparta Eskola (TXEK), de timplista van Fuerteventura Domingo Rodriguez De Colorao, de Cobla Sant Jordi Ciutat de Barcelona, El Pont d’Arcalis, de tenorista Jordi Molina, Miquel Gil en Arturo Gaya.

Denk nu niet dat zo’n immens gezelschap wel een chaotisch dubbelalbum zal opleveren, want dat is niet het geval – je valt er meteen in met de Cant de Batre del Comtat, waar we Apa horen zingen en naast Junkera Cobla Sant Jordi horen spelen:

Dat is meteen al een indicatie van wat je verder te horen krijgt, want dit is pure passie, doorspekt met melancholie, en hoewel het traditioneel klinkt is het door het arrangement op een opwindende manier volledig eenentwintigste eeuw. Van de twee cd’s van ieder een uur en twintig minuten (!) kan ik helaas maar een paar fragmenten laten horen, en die zullen vrij willekeurig zijn. Nummer zeven van de eerste cd is Cobles de Per Asti, met El Pont D’Arcalis:

Dan gaan we naar het tiende nummer, Contrabandista & Pradi Pep met Germans Martorell, waarbij je vooral even moet letten op de subtiele manier waarop er met percussie gewerkt wordt in schuivende ritmes:

De tweede cd begint ook weer met een prachtig vlammend nummer, Sa Ximbomba, met zanger Biel Majoral en het koor Amics de Son Llobet:

Tenslotte laat ik je nog een fragment horen van La Clavellinéra met Guillem Anguera op diatonische accordeon, Junkera op trikitixa, en Tornaveus op zang:

Vijf korte fragmenten van een overweldigend dubbelalbum, twee uur en veertig minuten muziek, van de eerste tot de allerlaatste minuut absoluut kippenvelverwekkend goed. Een dubbelaar waar je maanden mee toe kunt, want de variatie is groot, al is het een uitgebalanceerd geheel, en er valt onvoorstelbaar veel te ontdekken in deze juwelendoos van Kepa Junkera.  Als ik zeg “absolute aanrader” maak ik eigenlijk een understatement: deze dubbel-cd is een absolute must voor iedere muziekliefhebber.