
hong yingming's diepzinnige woorden die zich voeden aan de bron nummer 236 tot en met 240 vertaald door ruud moors
236
Als je in staat bent om met opperste aandacht om je heen te kijken, dan ben je in staat om alles met dezelfde verrukking te beschouwen die je zou hebben als je je in het mooiste natuurgebied zou bevinden.
Als je in staat bent om de kansen die het heden biedt optimaal te gebruiken, dan beheers je het heden zoals de helden van weleer het verleden beheersten.
237
Als een groot grondgebied, met bergen en rivieren, slechts een klein deel van de totale wereld is, hoe nietig is dan, vergeleken daarmee, het leven van een sterveling wel niet? Het menselijk lichaam bestaat uit bloed en vlees waar, uiteindelijk, nauwelijks iets van overblijft. Is het dan niet vreemd om dat nietige anders te zien dan nietig? Als je dit niet helder hebt, dan ontgaat de allerhoogste wijsheid je.
238
Als je een vonkje uit een vuursteen slaat, hoe weet je dan waar dat vonkje heen zal gaan? Als slakken zowel vrouwelijk als mannelijk zijn, hoe weet je dan wie wie bevrucht?
239
Zonder vuur kan een kaars niet branden en met een sleetse bontmantel kun je jezelf niet verwarmen. Zo’n kaars en bontmantel hebben geen enkel nut. Als je lichaam als dood hout is en je hart als koude as, dan is het onvermijdelijk dat je bestaan uit chronische leegte bestaat.
240
Als je een taak op je neemt maar er halverwege mee ophoudt, dan neem je die taak niet serieus. Mocht je een moment willen bepalen waarop je een pauze in kunt lassen, neem dan het huwelijk als maatstaf; ook al is een huwelijk voltooid, er komt nooit een einde aan. Ook degene die er, op de juiste wijze, voor kiest om als monnik in overeenstemming met Dao te leven, kan daar geen pauze in nemen. Vandaar dat men in de oudheid zei: ‘Als je, uit gemakzucht, je vertrek vandaag uitstelt, dan is dat alsof je een buitenkans wilt vinden zonder er naar op zoek te gaan!’ Is dat geen uitstekende opmerking!
Ruud Moors’ eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: