
hong yingming's diepzinnige woorden die zich voeden aan de bron nummer 261 tot en met 265 vertaald door ruud moors
261
Als je in de buurt van een waterval leeft hoor je het geraas van het water niet meer. Daaruit zou je kunnen concluderen dat je elke situatie als rustig en stil kunt ervaren. Wolken beschouwen hoge bergen niet als een hindernis. Hieruit zou je kunnen concluderen dat je je kunt aanpassen aan een situatie door je er niet door te laten bepalen.
262
Bergen en bossen vormen een interessanter landschap dan gewone akkervelden. Maar als iedereen er na toe trekt om ervan te gaan genieten, veranderen die bergen en bossen in een pretpark.
Schilderkunst en kalligrafie zijn schone kunsten die als waardevol gezien worden, maar door hebzucht veranderen die kunsten in koopwaar.
Als je je hart niet laat bezoedelen door roem en begeerte, kun je het paradijs betreden. Maar als je je hart ketent in een zoektocht naar genot, verandert dat paradijs in een woeste zee.
263
Als je in een bepaalde situatie door van alles wordt afgeleid zul je de rust moeten zien te vinden om je bewust te worden van al die zaken, zodat je kunt onderscheiden welke zaken belangrijk zijn om te onthouden en welke zaken je beter weer kunt vergeten.
Als je je in een positie bevindt waarin alles helder en rustig is, heb je de gelegenheid om je bezig te houden met zaken uit het verleden die je vergeten of verwaarloosd hebt.
Hieruit volgt dat rustige en onrustige periodes hun eigen dynamiek hebben, waardoor zaken helderder of vager kunnen worden.
264
Door onder een met stro gevulde bedsprei, in de sneeuw, onder de wolken te gaan slapen, vind je bescherming en een schuilplaats onder de nachtelijke hemel. Door met een beker van bamboe in de hand een gedicht te reciteren over de maan en de wind, zorg je ervoor dat je één wordt met het hele bestaan.
265
Als zich, in het midden van een keizerlijke stoet, opeens een armzalige kluizenaar, leunend op zijn staf, mengt, wordt daarmee de pracht en praal van die keizerlijke stoet benadrukt.
Als zich, in het midden van een groep vissers of houthakkers, die op weg naar hun werk zijn, plotseling een belangrijke geleerde in vol ornaat mengt, wordt daarmee de armoedigheid van die groep vissers of houthakkers benadrukt. Hoewel de elite niet verheven is boven het gewone volk, krijgen ze wel degelijk meer waardering.
Ruud Moors’ eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: