61

 

Degenen die studeren zullen deels, met hun hele wezen, aandachtig dienen te studeren, maar ook deels aandacht moeten geven aan datgene dat op een natuurlijke en ongedwongen wijze hun aandacht trekt. In gepeins verzonken, jezelf beperken door uitsluitend je uiterste best te doen, is alsof je in de herfst wil oogsten zonder het zaad in de lente de kans te geven te ontkiemen. Hoe zou alles op die manier tot volle wasdom kunnen komen?

 

62

 

Degene die werkelijk oprecht is doet dat niet om een reputatie van oprechtheid te verkrijgen. Degene die bezig is met het verkrijgen van zo’n positieve reputatie, doet dat uit hebzucht. Een echte vakman gebruikt zijn vakmanschap niet om te imponeren. Degene die dat wel doet, laat slechts zien dat hij geen echte vakman is.

 

63

 

Uiteindelijk loopt een emmer over als je hem met water blijft vullen. Alleen als je een spaarvarken niet met geldstukken vult, zal het niet stukgeslagen worden. Dat is waarom een nobel mens liever een bescheiden plaats inneemt in plaats van te streven naar de hoogste positie, en liever wat tekort komt dan zich overmatig veel toe te eigenen.

 

64

 

Degene die niet bereid is zijn reputatie op het spel te zetten, zal, zelfs als hij daartoe eenvoud en soberheid omarmt, zich onvermijdelijk overgeven aan een passie voor het stoffelijke (omdat het willen bezitten van een reputatie ook een vorm van hebzucht is). Degene die nog niet in staat is om zich over te geven aan bescheidenheid, zal, zelfs als hij overal, gedurende tienduizend generaties, voor iedereen voordeel brengt, tot het eind van zijn leven zijn bekwaamheid moeten zien te verbeteren (totdat hij ook de bekwaamheid heeft om bescheiden te zijn).

 

65

 

Als je je denkvermogen eerlijk en openhartig gebruikt, zullen je gedachten, zelfs als je je midden in een donkere cel bevindt, helder als de blauwe hemel zijn. Maar als je je gedachten in het donker moet verbergen, zul je, zelfs als je onder een wolkenloze hemel door een felle zon beschenen wordt, door spookbeelden bevangen worden.