Aan het strand stil en verlaten

Zie de maan schijnt door de bomen

   
Aan het strand stil en verlaten Zie de maan schijnt door de bomen
bij het scheem’ren van de maan Makkers staakt uw wild geraas
zie ik daar een eenzaam paartje ’t Heerlijk avondj’ is gekomen
vol van weemoed aangedaan ’t Avondje van Sinterklaas
Liefste ‘k moet je gaan verlaten Vol verwachting klopt ons hart
morgen ga ik weer naar zee Wie de koek krijgt, wie de gard
maar we trouwen als ik thuiskom Vol verwachting klopt ons hart
hier op hollands dier’bre ree Wie de koek krijgt, wie de gard
   
Maar zij sprak ach liefste mijner O wat pret zal ’t zijn te spelen
denk zo ver niet in ’t verschiet Met die bonte harlekijn
want de zee ligt vol met mijnen Eerlijk zullen w’ alles delen
en die dingen zie je niet Suikergoed en marsepein
   
Aan het strand stil en verlaten Maar o wee wat bitt’re smart
ziet men daar een meisje staan Kregen wij voor koek een gard
die al turend en al smachtend Maar o wee wat bitt’re smart
wacht de komst van hare man Kregen wij voor koek een gard
   
hij zou immers wederkeren Maar ik vrees niet dat wij klagen
hij beloofde haar toch trouw Vader, moeder zijn zo goed
en dan krijgt zij zo’n verlangen Waren w’ ook niet alle dagen
word ik toch zijn lieve vrouw Vele waren wij toch zoet
   
maar hij keerde nimmer weder Ban dus vrij de vrees van ’t hart
want de dood waart om ons heen ‘k Wed er ligt geen enk’le gard
en zij keerde telkens weder Ban dus vrij de vrees van ’t hart
aan het strand stil en alleen ‘k Wed er ligt geen enk’le gard
   
Dobberend op de woeste baren  
zeilde ’t scheepje eenzaam voort  
Maar opeens wat er gebeurde.  
een ontploffing werd gehoord.  

Extra coupletten:

’t schip verging al in de diepte
angstig keek hij om zich heen.
Nergens kon hij redding vinden,
grote God, waar moet dat heen?

Terwijl hij worstelt met de golven
en de dood voor ogen ziet,
smeekt hij: God heb toch erbarmen,
‘k heb haar lief vergeet dat niet!