|
sluimerende
letteren - 6 - hélène swarth |
Met een zekere regelmaat zal in deze rubriek van Hans Schoen een klein stukje staan over literaire faits divers, zoals deze liggen te sluimeren op de zolder van zijn geheugen. Het zal meestal handelen over vergeten of half-vergeten schrijvers of over kleinigheden van letterkundige aard. De actualiteit zal geheel geschuwd worden. Kortom tres petite histoire literaire.
|
Door ziekte en ander ongemak zit de beloofde
negentiende-eeuwse treinaflevering er nog even niet in. Als pauzenummer een
paar winterse sonnetten van Hélène Swarth. Want als we het nu niet doen,
hoeft het met het per dag oprukkende voorjaar straks niet meer. Hélène (van
1859) begon als twintigjarige met publiceren en werd door Willem Kloos het
zingend hart van Holland genoemd
Zestig jaar lang dichtte zij gestaag voort tot zij in 1941 overleed. Niemand heeft zoveel bundels op zijn of haar naam staan dan mevrouw Swarth; wel een paar duizend gepubliceerde gedichten. En dan zijn er ook nog een aantal onuitgegeven bundels waar geen uitgever meer voor te porren was. Zij eindigde in een pension in Velp waar ze ofwel "ondraagbare kinderkleertjes naaide" (Jeroen Brouwers in zijn boek over Swarth), breide ofwel sonnetten bakte...
Dit portret op leeftijd laat zien dat het
leven zijn sporen had nagelaten. Bij haar dood in 1941 schreef het inmiddels
ter ziele gegane dagblad Het Vaderland: "De jeugd van nu kan zich niet meer
voorstellen hoe heerlijk het was haar verzen te lezen". Zo is het maar net.
|