de geschiedenis van mijn tanden - een feuilleton door trees roose
11
De tijd kwam dat het plaatje dag in, dag uit voor ondraaglijke pijnen zorgde. De binnenkant van mijn kiezen was door het voortdurende geschuur zo doorgesleten, dat elke aanraking voelde als een sneeuwbal in een ontstoken holle kies. Er was inmiddels sprake van ernstige parodontitis, zodat ook het onderliggende bot slijtage begon te vertonen. De tandarts overzag de nieuwe verwoesting, en besloot dat het tijd werd om een nieuwe prothese te maken, het zogeheten beugelframe. Hij zag er veel voordelen in.’’Dan is je verhemelte weer vrij. Kun je lekker chocola eten’’.
We hernamen de procedure van Happen en vergeleken een paar weken later de nieuwe set afdrukken met de oude. Het was duidelijk te zien dat de kiezen langer waren geworden door het wijken van het tandvlees. Om het gipsmodel zat nu een soort lichtgewicht tandensetje, dat bestond uit vier tanden, een open frame en enkele beugeltjes om achter de kiezen te klemmen. Ook waren de tanden een tikkeltje groter uitgevoerd om het verschil met de blootgewoelde rest niet te laten opvallen.
De tandarts klemde het ding in mijn mond en ik gilde het uit.
‘’Wat, wat?’’, vroeg hij geschrokken.
‘’Auwauw!’’, riep ik benauwd, in mijn mond wijzend.
‘’Ja nou, je moet wel even wennen natuurlijk. Niet zo kleinzerig!’’, zei hij, op de toon van een vader die een klein kind toesprak.
‘’Oké dan’’, mompelde ik gesmoord, en vertrok.
Ze zagen er goed uit, die tanden, dat moest ik toegeven. Niks mis mee. Maar na enkele dagen bleken de puntjes van de haken die om mijn kiezen vielen zo krap en scherp, dat ze dwars door het tandvlees waren gesneden. Ik kon hem eigenlijk niet meer in mijn mond houden, omdat de binnenkant daarvan rauw en open was. De tandarts vloekte toen ik weer bij hem kwam. Hij verstelde de beugeltjes en deed hem opnieuw voorzichtig in mijn mond.
Dat scheelde, en een flinke tijd lang ging het aardig goed. Het was wel te merken dat mijn kiezen niet meer hun oude zelf waren. Iets te hete koffie, een hapje ijs dat de verkeerde kant op schoof, een stuk meloen, dat ging allemaal niet meer. Het was de kunst om behoedzaam, als een oud vrouwtje, het eten voor in de mond, al mummelend, te vermalen. Lekkerder was het wel, dat moet gezegd. Eerst moest mijn verhemelte weer een soort eeltlaag opbouwen. Door het jarenlange bedekt zijn met kunststof was de binnenmondse huid zo gevoelig geworden, dat het eten en drinken weer voorzichtig moest worden opgebouwd.
Toen ik voor het eerst weer een mond vol drop had, was ik extatisch. Dat heerlijke zout dat al je speekselklieren liet samentrekken, de salmiaksmaak die nu eens niet alleen achter in de keel te proeven was! Om nog maar te zwijgen van alle andere dingen die ik zo lekker vond, zoals slagroom en chocola, die nu eindelijk niet meer eerst via een keiharde roze tunnel fijngemaakt behoefden worden, maar genotzalig in de mond gehouden konden worden. Ik was vergeten dat eten zo lekker kon zijn.