margery sharp het meisje in de luipaardvelbroek 4
Het Meisje in de Luipaardvelbroek 4
Daar stond inderdaad, nadrukkelijk op het midden van de vloer, het meisje in de luipaardvelbroek – het Casino had duidelijk geen bezwaar tegen broeken. Haar vriendje was wat moeilijker aan te wijzen; ze danste met een half dozijn partners, in tegenstelling tot haar strak in het pak, met blinkend witte overhemden, allemaal met een profiel als Achilles, maar blijkbaar zonder Achilleshiel…
“Overduidelijk inheems,” merkte porfessor Pevensey op.
“Waar ze die vindt – !” vroeg zijn vrouw zich af.
“Maar ze zijn echt chic!” riep Madame Leclerc uit “Waarom heb ik nooit zulke types leren kennen?”
“Misschien omdat we in een te aardig hotel verblijven om gigolo’s aan te trekken,” zei professor Leclerc. “Volgend jaar, cherie, neem ik je mee naar de Riviéra!”
Plotseling voerde het meisje in de luipaardvelbroek een soort samba aan – (“Of een Koreaanse dans?”, vroeg professor Powell zich af) – die beloofde in een bacchanaal te eindigen. Tegen deze tijd had ze haar medegasten uit het hotel in de gaten gekregen en zwaaide naar ze steeds als ze langs zwierde. Feitelijk zwaaide ze niet alleen, ze wenkte…
“Ik denk dat het tijd is dat we allemaal teruggaan,” zei mevrouw Powell.
“Aangezien we duidelijk te oud zijn om mee te doen zonder verlies van waardigheid,” zei Madame Leclerc, “ben ik het met je eens.”
Natuurlijk konden ze de dames Pevensey, Powell en Leclerc niet alleen terug laten lopen; en hoewel een van de professoren de honneurs voor de anderen had kunnen waarnemen en de anderen kunnen achterlaten deed niemand dat aanbod. Het was nog steeds een prachtige nacht – de lucht was zo warm en vochtig, de maan stond hoog, een zachtjes kabbelende zee – ze genoten allemaal van de korte wandeling; bij een bloemenstalletje dat nog open was kochten de professoren Pevensey en Powell bossen viooltjes voor hun vrouwen en professor Leclerc voor zijn vrouw een gardenia. Onder de maan leek de gerimpelde bloemenvrouw op een Sybille; de drie classicisten waren teleurgesteld dat ze geen woord van hun bedankjes in oud-Grieks leek te verstaan. De meeste gasten van het hotel beheersten het Klassieke Grieks beter dan het moderne – ze waren beter thuis in de taal van Sophocles dan in die van stalletjeshouders – wat enig echt contact met de eilandbewoners, hoe wenselijk ook, ongewoon moeilijk maakte…
“We komen hier,” zei professor Leclerc plotseling, “en dompelen onszelf onder, zo stellen we ons voor, in Griekse invloeden; maar wat weten we eigenlijk van Grieken? Ik kom hier nu al jaren; is er ook maar één inwoner van wiens gedachten of gevoelens ik ook maar iets weet?”
“Er moet altijd een drempel zijn,” zei zijn vrouw troostend, “en om daaroverheen te springen hebben we waarschijnlijk een modern Grieks sprekende psychiater nodig! Goede nacht, messieurs, mesdames!”
Margery Sharp was een van de sterkste Britse auteurs van de twintigste eeuw, en wat mij betreft is het hoog tijd dat ze herontdekt wordt. Sharp schreef veel korte verhalen, die nauwelijks verzameld zijn – er is één bundel verschenen, The Lost Chapel Picnic & Other Stories, met twaalf van haar verhalen. Van die verhalen vertaal ik er hier een, vooral omdat ik het een schande vind dat er vrijwel niets van haar in het Nederlands vertaald is, en al helemaal geen korte verhalen. The Girl in the Leopard Skin Pants verscheen in 1969 in Woman’s Journal, McCall’s Magazine en in het Zuid-Afrikaanse INPRA in Kaapstad, wat pikant is, want dit is feitelijk een heel mooi subtiel anti-apartheidsverhaal. Een kort verhaal in zes korte hoofdstukjes.