
sluimerende letteren - 7 - anna blaman
De herfst is definitief aangebroken. De tijd voor boek en binnen is weer aangebroken.
Deze zomer begon ik met het herlezen van werk van Anna Blaman (1905-1960), die haar hele leven in Rotterdam heeft gewoond. In de jaren ´50, ´60 en ´70 was zij mateloos populair. Zodoende las ik haar existentialistische romans op de middelbare school. Die populariteit dankte zij niet in de laatste plaats aan haar roman Eenzaam avontuur uit 1948, die groot schandaal veroorzaakte door de lesbische verhouding die er in voor kwam. Al haar boeken beleefden herdruk op herdruk. En daarna raakte ze voorgoed uit de gratie en werd er ook nogal denigrerend gedaan over haar literaire kwaliteiten.
Op bescheiden schaal werd twee jaar terug te elfder ure toch nog in Rotterdam haar honderdste geboortedag gevierd. Er was een piepkleine tentoonstelling in het historisch museum. In een vitrine stond haar handtas, een grote van donkergroen krokodillenleer. Daardoor was ze plots erg dichtbij. Als ik nu deze foto van haar zie, denk ik, dat die handtas bij haar stoelpoot staat. Ook wie het werk van Blaman niets vindt, zal moeten toegeven dat ze geweldig achteloos een sigaret in de mond kan houden.
Bij het herlezen van de derde van haar vier romans Op leven en dood uit 1954 – wat overigens een genoegen was – viel mijn oog op de curieuze flaptekst van in dit geval de zesde druk uit 1963. Later zag ik dat deze flaptekst op flink wat andere drukken ook stond.
Het begint ermee dat Blaman niet in 1906 maar in 1905 geboren is. En als verderop het verhaal kort wordt samengevat, dan heet de hoofdpersoon Paul Stermunt. Maar deze is helemaal de hoofdpersoon van het boek niet, maar een bijfiguur. Het boek heeft een van elke bladzij afspattende hoofdpersoon die Stefan heet. Je vraagt je af wie die tekst heeft geschreven. Nog even daargelaten de mallotige boven- en onderteksten: “de problematiek van de volwassenheid” en “complete en onverkorte uitgave”.
Met die titel Op leven en dood is ook nog iets aan de hand. In 1946 acht jaar eerder verscheen een ander boek dat Op leven en dood heette met als ondertitel “kroniek van oorlog en bezetting 1940-1945”. Schrijver was ene dr. F.A. de Graaff. Je vraagt je onwillekeurig af of Blaman die titel kende. Wat deze veronderstelling aannemelijk maakt, is dat zoals op het omslag is te zien het een uitgave is van W.L.J. Brusse NV in Rotterdam. Anna Blaman bemoeide zich intensief met het literaire leven in Rotterdam in de naoorlogse jaren. Ze zal geweten hebben wat er bij de Rotterdamse uitgeverijen verscheen. In het geval van Brusse zeker, omdat zij bij deze uitgeverij eind jaren twintig het manuscript van haar eerste roman Peter Minne aanbood. Deze is niet uitgegeven, omdat ze het uiteindelijk zelf niet wilde.
In een volgende aflevering zullen we nog wat meer bewijsmateriaal aandragen dat Blaman niet veel energie stopte in het zelf verzinnen van haar titels.
Hans Schoen
Met een zekere regelmaat zal in deze rubriek van Hans Schoen een klein stukje staan over literaire faits divers, zoals deze liggen te sluimeren op de zolder van zijn geheugen. Het zal meestal handelen over vergeten of half-vergeten schrijvers of over kleinigheden van letterkundige aard. De actualiteit zal geheel geschuwd worden. Kortom tres petite histoire literaire.