Met een zekere
regelmaat zal
in deze rubriek van Hans Schoen een klein stukje staan over literaire faits divers, zoals deze
liggen te sluimeren op de zolder van zijn geheugen. Het zal meestal handelen
over vergeten of half-vergeten schrijvers of over kleinigheden van
letterkundige aard. De actualiteit zal geheel geschuwd worden.
Kortom tres petite histoire literaire.
|
Je hoopt bij je favoriete schrijvers met een groot
oeuvre altijd dat ze je eigen levensloop in plaats, tijd of gebeurtenissen
zeer nabij komen; dat ze ergens dwars door je eigen sfeer wandelen, hoe
terloops ook.
Mijn jeugd speelde zich bijna helemaal af in een klein,
landelijk Zaandorp. Een plaats waar eigenlijk nooit in de Nederlandse
Letteren over is geschreven bij mijn weten. Zo vinden we het dorp niet in
Querido´s letterkundige reisgids van Nederland uit 1982. Dat boek is op zich
een zeer uitvoerig overzicht van de letterkundige topografie (wanneer komt
er eens een bijgewerkte druk?). Daarin staan de meeste andere Zaandorpen wel
met een letterkundig feit vermeld maar niet mijn dorp. Zie hier bij
voorbeeld de doopsgezinde pastorie, het geboortehuis aan de Zaanweg in
Wormerveer van Herman Gorter.

In het hart van mijn
dorp kochten mijn ouders ooit voor sloopwaarde een oude pastorie van de
N.H.-kerk, die er van af wou. Tegenover dit huis stond midden op de weg het
raadhuis van het dorp. Een paar jaar geleden was ik erg verrast, toen het
inderdaad stijlvolle gemeentehuis tot de top 100 van Nederlandse monumenten
gerekend bleek te mogen worden. Nog wel volgens de "Top 100 van de
Nederlandse UNESCO-monumenten" die een rangschikking is naar kostbaarheid
van Rijksmonumenten. Zoals u kunt zien is het inderdaad een fraai specimen
van neoclassicisme. Om preciezer te zijn de Louis XI-stijl. Op de foto moet
u mijn ouderlijk huis denken recht tegenover het Hotel de Prins dat u links
op de foto ziet.

Enige tijd geleden
werd ik de gelukkige bezitter van het verzameld werk van Bordewijk. Wie
schetst mijn verbazing dat in deel 11 in de tekst La Haye par un habitant
(in Maatstaf 1953/1954), een dooltocht door de stad waar Bordewijk bijna
zijn hele leven woonde, het Westzaanse raadhuis voorkomt. Als inleiding op
zijn Haagse lofzang vertelt hij wat er nog meer mooi is in Nederland (B. was
op oudere leeftijd lid van een of andere club die bustochten maakte langs
monumentale stads- en dorpsgezichten). De volzin waar het om gaat luidt als
volgt: ”Maastricht zo geestig aan de overkant van de Maas, Deventer zo
somber aan deze zijde van de IJssel, -Thorn blank en verspreid, Dordt
geperst en vervaarlijk, - het oogje van Sloten in Friesland en het oogje van
Dreischor op Schouwen, -de plechtigheid in het hart van Westzaan, de
zwierige neobarok der coulissen langs de singels van Zwolle.” Heerlijke zin
trouwens: eenheid der tegendelen om maar eens de titel van een Bordewijk
verhaal aan te halen. Dat van die plechtigheid is mooi getroffen, maar zou
ik nooit als woord bedacht hebben voor het gebouw waar ik als kind opklom en
rond speelde. Ach het zijn maar zeven woorden in een tussenzin, maar toch
het is niet onopgemerkt gebleven…

Hier nog een kleine
aquarel met een plaatje van het gemeentehuis van Westzaan, dat tot de
Napoleontische tijd eigenlijk de rechtbank was voor de hele streek (dat
verklaart die plechtigheid beter). Naast ons huis lag een boerderij en
iedere ochtend zag ik de boer inderdaad met een karretje melkbussen naar de
weg gaan. Dit plaatje hoort eigenlijk thuis in een album dat nooit uitkwam
en de schilder was ook een Westzaner. Over dit album dat nooit uitkwam en de
schilder en nog zo wat volgende aflevering meer. Rode draad is dan een
bordje pap…
Hans Schoen
terug naar de startpagina van moors magazine
|