Het Meisje in de Luipaardvelbroek 6

“Ik had het kunnen weten,” mompelde mevrouw Powell, “werkt niet de helft van onze studenten als kelner in de vakanties?”
“Alleen zijn dit geen studenten,” zei haar echtgenoot, “en ik weiger pertinent om mijn studenten te vergelijken met jouw Grieken die alleen op geld uit zijn.”
“Ze hebben van dat meisje helemaal niet geprofiteerd,” stelde madame Leclerc vast. “Behalve dat ze hun goede raad gegeven heeft! – om hier op hun eiland te blijven en fooien te vangen! (En vergeet, als we vertrekken, mon cher, de broer in het ziekenhuis niet!) ”
“Maar zeg eens wat jij vindt,” vroeg ze Caroline, “jij kende haar beter dan wij allemaal? Had ze het gevoel dat ze met studenten ging dansen?”
“Nee,” zei Caroline.
“Ook geen modern-Grieks sprekende psycholoog zeker?”, stelde professor Leclrec voor, half naar zijn vrouw kijkend.
“Nee,” herhaalde Caroline langzaam. “Ik geloof dat ze kelners gewoon ook als mensen zag. Ik vind het nu jammer dat ik me niet door haar heb laten meenemen om te dansen.”

Achter haar kuchte de hoofdkelner, die niet vaak zo vroeg dienst had, heel zachtjes. Voor een man die er zo volwassen en belangrijk uitzag was het verrassend dat hij geen trouwring droeg; net zo verrassend als de verbazingwekkende soepelheid waarmee hij zijn indrukwekkend grote lichaam bewoog. Met zijn brede schouders en zware heupen leek hij desalniettemin heel goed in staat goed te dansen. Hij sprak bovendien perfect Engels.
“Ik kom niet voor middernacht van de ploeg in het restaurant af,” mompelde hij, “maar als ik het genoegen mag hebben u daarna te begeleiden -”
Caroline draaide zich zich net genoeg om, om te kunnen knikken.
Hoewel de Pevenseys zelf nog maar een week bleven, is er nu een buitengewoon succesvol Grieks restaurant in Oxford.