Terug naar de natuur. Dat was wat volgens mij een ideale wereld nabij kon brengen. Ver weg van de cultuur van mensen, die de natuur maar aantast. Ik zat op de kunstacademie en volgde facultatief een aantal lessen kunstbeschouwing, en tijdens een van die lessen maakte ik mijn verlangen naar een grotere eenheid met de natuur kenbaar, tot zichtbare irritatie van de docent. ‘Wat bedoel je?’ vroeg hij bars. ‘Nou, dat we meer moeten leven zoals natuurvolkeren,’ zei ik. ‘Welke volkeren bijvoorbeeld?’ vroeg hij. ‘Noord-Amerikaanse Indianen bijvoorbeeld,’ antwoordde ik. Zijn ene wenkbrauw ging omhoog en de andere juist omlaag. ‘En hebben die geen cultuur dan?’ vroeg hij. Ik viel stil. In gedachte zag ik de tipi’s, de kleding, de wapens, de manier van leven. Dat geen cultuur noemen getuigde niet van veel respect.

‘Het is de natuur van mensen om cultuur te scheppen,’ zei de docent en dat ene zinnetje veranderde mijn denken volkomen. Het was een prachtige zin, moest ik erkennen. Hoe ik er ook over nadacht, ik kon me inderdaad geen samenleving van mensen voorstellen zonder cultuur. ‘Het is de natuur van mensen om cultuur te scheppen.’ Die zin was waar, realiseerde ik me, en dat betekende dat mijn idee dat natuur en cultuur tegengestelden waren niet klopte. Als deze zin waar was, en ik kon niets verzinnen om hem te weerleggen, dan was de mens en zijn cultuur onderdeel van de natuur. Dan was cultuur onderdeel van de natuur. En iets dat een onderdeel van iets is kan niet tegelijkertijd daaraan tegengesteld zijn. Het plaatste de mens ook in een ander perspectief. Ook de mens is deel van de natuur, inclusief zijn cultuur.

Het zette me aan het denken over veronderstelde tegenstellingen. Dat natuur en cultuur aan elkaar tegengesteld zouden zijn, werd vrij algemeen aangenomen. Het was een dwarse denker die me duidelijk maakte dat dat idee niet klopte, ook al werd dat idee breed gedragen.

‘Ik vertrouw gewoon op mijn intuïtie. Ik ga van mijn gevoel uit. Verstand is ook niet alles.’ Verstand en gevoel worden ook vaak als tegengesteld gezien. Toen ik op Middeloo, een opleiding voor creatieve therapie, zat, had ik tijdens supervisie maandenlang een discussie waarin mij verweten werd ‘ver van mijn gevoel af te staan.’ Dat begon nadat ik verteld had dat een jongen die ik in therapie had met me was gaan stoeien. De supervisor vroeg of me dat geen angst had aangejaagd. Aan die mogelijkheid had ik helemaal niet gedacht, dus ik was verbaasd dat hij dat vroeg. Ik wilde bij mezelf wel nagaan of dat gespeeld had, misschien, min of meer onbewust, en zei dat ik daar over na wilde denken. Maar hoe ik er ook over nadacht, ik kon bij mezelf geen angst ontdekken en dat zei ik de keer daarop ook. Voor de supervisor was het duidelijk dat ik dat alleen maar dacht omdat ik ver van mijn gevoel stond. Het was hem al opgevallen dat ik zo rationeel was. Dat had hij al verdacht gevonden. De twee klasgenoten waarmee ik samen supervisie had, waren het hier uiteraard mee eens. Ik probeerde duidelijk te maken dat het feit dat ik rationeel ben niets te maken heeft met ‘ver van mijn gevoel staan,’ maar hoe ik ook redeneerde en argumenteerde, het feit dat ik redeneerde en argumenteerde was al bewijs dat ik rationeel was en dus ver van mijn gevoel af moest staan. Het was een discussie die ik niet kon winnen, niet omdat ik ongelijk had, maar omdat ik, om mijn  gelijk aan te tonen mijn ratio moest gebruiken, en als ik mijn ratio gebruikte dan was dat het ‘bewijs’ dat ik ongelijk had. Ik werd er hopeloos van. Gedurende de gesprekken kwam ik er wel achter dat de supervisor, in een vergelijkbare situatie, wel bang zou zijn geweest. Hij kon zich simpelweg niet voorstellen dat ik dat niet was geweest. Het kon er bij hem niet in dat een leerling ergens geen moeite mee zou hebben, waar hij dat wel zou hebben gehad.

Eigenwijs als ik ben, probeerde ik toch helder te krijgen wat de oorzaak van dit misverstaan was. Ik bedacht dat emoties mensen weliswaar aanzetten tot gedrag, maar dat, wil dat gedrag effectief zijn, het verstand nodig is om het gedrag te sturen. Als metafoor gebruikte ik het beeld van een auto. Dan zijn de emoties, de gevoelens de motor van de auto, die voor de voortstuwing zorgt, waardoor de auto in beweging komt. Hoe heftiger de emoties, hoe heftiger de beweging. Het verstand is de stuurinrichting, niet alleen het stuur zelf, maar ook de koppeling, de rem, het gaspedaal, waardoor de beweging beheerst wordt, zodat de auto niet in volle vaart vooruit dendert totdat ie tegen een obstakel aan knalt of in een rivier of ravijn terecht komt. Hoe beeldend deze metafoor ook is, ik heb er ook een weerzin tegen. Ik houd niet van auto’s, en eigenlijk ook niet van metaforen.

Hoe maak ik dan duidelijk wat ik bedoel?

Stel dat gevoel en verstand tegenover elkaar staan, dat ze elkaar uitsluiten. Dan betekent dat dat een mens niet tegelijkertijd verstandig en gevoelig kan zijn. Dat betekent ook dat als iemand ongevoelig is, die persoon vanzelf verstandig zou moeten zijn, en dat als iemand onverstandig is, die persoon vanzelf gevoelig moet zijn. Dan is het onmogelijk dat een persoon op hetzelfde moment onverstandig en ongevoelig is.

Mao verzon de Grote Sprong Voorwaarts. Dat moet wel een verstandige zet van hem zijn geweest, al was het maar omdat hij totaal ongevoelig was voor de ellende die hij het Chinese volk daarmee berokkende. En ook de Culturele Revolutie die hij daarna verzon, met even rampzalige gevolgen, was uitermate verstandig vanwege de ongevoeligheid waarmee het gepaard ging. Of was Mao zowel onverstandig als ongevoelig? Zou het kunnen zijn dat de ongevoeligheid van Mao voor de ellende die hij veroorzaakte, de reden was dat hij zulke onverstandige beslissingen genomen had, en er ook zo hardnekkig aan vasthield?

Als ongevoeligheid en onverstandigheid samen kunnen gaan dan sluiten ze elkaar dus niet uit. Waarom zouden gevoeligheid en verstandigheid elkaar dan wel uitsluiten?

Het tegenovergestelde van verstandig is onverstandig. Het tegenovergestelde van gevoelig is ongevoelig. Verstand en gevoel staan naast elkaar, niet tegenover elkaar. Helaas is dat aan mensen die geloven dat gevoel en verstand tegenover elkaar staan niet uit te leggen. Die kiezen dan namelijk altijd voor ‘gevoel’ en kunnen dan, in hun denken, door hun verstand niet meer gecorrigeerd worden. Die zijn als het ware ongevoelig voor helder denken. Daar word ik soms wanhopig van.

Niet begrepen worden is een emotie waar ik slecht tegen kan.