
de ontwikkeling van mijn denken door ruud moors 25 - is psychologie wel een wetenschap?
Op mijn zeventiende ging ik, als leerlingverpleegkundige, in een psychiatrische inrichting werken. Een psycholoog die aan die inrichting verbonden was, gaf ons les in psychologie. Dat leek vooral over afwijkingen te gaan. Maar over de psychologie van een normaal mens werd nooit gerept. Alle afwijkingen werden, in die tijd, toegeschreven aan vervelende ervaringen in de vroege jeugd, die vaak op een onbewuste manier tot de stoornis hadden geleid. Nadat ik ontdekt had dat het diagnosticeren van patiënten vaak natte vingerwerk was, las ik steeds meer boeken die kritisch waren ten opzichte van de heersende consensus. In de psychologie bleken er verschillende stromingen te zijn, die elkaar soms te vuur en te zwaard bestreden.
Na de kunstacademie besloot ik dat ik meer wilde weten van iets dat ik, bij gebrek aan beter, ‘creatief denken’ had genoemd. De opleiding tot creatief therapeut leek me de uitgelezen plaats om daar wat meer over te weten te komen. Feitelijk wilde ik, voor mezelf, uitzoeken wat de kracht van speels denken is. Eén van de vakken die ik daar kreeg was psychologie. Er waren tien jaar voorbij gegaan sinds de jaren in de verpleging en het vak psychologie had zich in die jaren verder ontwikkeld. Er werd een stuk kritischer naar de basis van het vak gekeken. De psycholoog die ons les gaf vertelde dat het idee van Freud dat alles terug te voeren was op seksualiteit nu algemener werd gezien en dat het in het algemeen om behoeftebevrediging ging, waarvan seksualiteit maar een onderdeel was. Ook werd er op gewezen dat Freud soms fikse oogkleppen ophad. Zo beweerde hij dat de vrouwen die hem vertelden dat ze seks met hun vader hadden gehad, dat natuurlijk niet echt hadden gehad, maar dat het hier om wensdenken ging. Freud kon zich gewoon niet voorstellen dat de vaders van de vrouwen die hij behandelde tot zoiets in staat zouden zijn. Hij kende die mannen vaak persoonlijk. Het lag veel meer voor de hand dat de oorzaak bij die vrouwen gezocht moest worden. Zo was niet de dader maar het slachtoffer schuldig.
Is psychologie wel een wetenschap?
Van sociologie, antropologie, theologie en politicologie weet niemand meer precies wie daar de grondleggers van waren. Maar vrijwel iedereen weet dat Freud de grondlegger van de psychologie is. De ideeën van Freud zijn tot op de dag van vandaag bepalend voor het denken over de psyche. Het was een dominant mannetje die met zijn leerlingen brouilleerde zodra die leerlingen zijn ideeën kritisch tegen het licht hielden. Niet echt de houding van een wetenschapper, integendeel. Freud had meer weg van een sekteleider of een ideoloog die ervan overtuigd is dat hij en alleen hij de waarheid in pacht heeft. Als psychologie een echte wetenschap zou zijn, dan zou de persoon van Freud er geen rol meer in moeten spelen, in ieder geval geen dominante rol. Al tijdens Freud’s leven ontstonden er allerlei stromingen in de psychologie, uitgevonden door mensen die hun eigen gelijk wilden bevestigen. Zoals de protestantse kerk in allerlei fracties verbrokkelde, zo gebeurde dat ook met het vak psychologie. Gedragstherapie, zijnsoriëntatie, gestalttherapie, gesprekstherapie, noem maar op.
Er is ooit een uitgebreid onderzoek geweest naar de werkzaamheid van de verschillende psychologische stromingen. Uit dat onderzoek bleek dat niet de psychologische stroming, maar de persoon die als hulpverlener functioneerde, uitmaakte hoe succesvol een therapie is. Dat is een interessant gegeven. De vraag die dat oproept is hoe je hulpverleners moet selecteren. Als de persoonlijkheid van de therapeut belangrijker is dan zijn of haar kennis, dan zou je dus eigenlijk op persoonlijkheid moeten screenen. Wat maakt een goede therapeut tot een goede therapeut? Als het de vakkennis niet is, wat is het dan? Mijn hypothese is dat een goede therapeut beschikt over een meer dan gemiddeld vermogen tot empathie. Het lijkt me redelijk voor de hand te liggen dat het vermogen om je in een ander in te leven essentieel is voor een goed functionerende therapeut. Bij mijn weten worden mensen die psychologie gaan studeren niet getest op empathie. Dat betekent dat er ook mensen met een laag of miniem vermogen tot empathie tot hulpverlener worden opgeleid. Die hebben dan de kennis, die er niet toe doet, maar de vaardigheid die er wel toe doet missen ze.
Ongeveer één procent van de mensen is functioneel psychopaat. Dan mis je het vermogen tot empathie. Hoe hoger je op de maatschappelijke ladder gaat kijken, hoe meer psychopaten je tegen komt. Er is een schatting dat de leiding van grote bedrijven uit maar liefst vijf procent psychopaten bestaat. Blijkbaar werkt het zo dat je, om een hoge maatschappelijke positie te bereiken, beter niet al te empathisch kunt zijn. Een hoge maatschappelijke positie bereik je eerder door vooral bezig te zijn met je eigen belangen en je niet teveel gelegen te laten aan de belangen van anderen.
En nu wordt het persoonlijk.
Zo’n vijftien jaar geleden werd ik geveld door het Chronisch Vermoeidheidssyndroom. Mijn toenmalige huisarts zei dat het enige dat helpen kon gedragstherapie was, omdat het volgens hem niet om een lichamelijke aandoening maar om een psychische aandoening zou gaan. Zo had hij van een hoogleraar uit Nijmegen begrepen. Het idee achter deze stelling was bedrieglijk eenvoudig; het chronisch vermoeidheidssyndroom was onderzocht en er was geen lichamelijk oorzaak gevonden, dus, zo stelde deze hoogleraar, was de oorzaak psychisch. Dat kwam mooi uit, want dat betekende dat zijn vakgebied (gedragstherapie) de oplossing kon bieden. Er moest natuurlijk wel verder onderzoek gedaan worden. Alle onderzoeksgeld zou dus naar die hoogleraar en zijn vakgebied moeten gaan. Maar klopt die redenering wel? Als ik een speld in een hooiberg zoek en die speld niet in de hooiberg vind, betekent dat dan automatisch dat die speld er ook niet is? Stel dat ik, uit gebrek aan middelen, alleen de bovenkant van die hooiberg heb doorzocht en daar niks heb gevonden, wat dan? Zelfs als ik de hele hooiberg heb doorgespit en de speld niet heb gevonden, betekent dat alleen maar dat ik de speld niet heb gevonden, niet dat hij er niet ligt. Verschillende mensen, ook patiëntenverenigingen, wezen de hoogleraar op het feit dat die denkfout in de geschiedenis wel vaker was gemaakt. Tuberculose werd in eerste instantie, omdat men geen lichamelijke oorzaak vinden kon, ook als een psychisch probleem gezien, totdat ontdekt werd wat de echte, wel degelijk lichamelijke, oorzaak was. Hetzelfde was gebeurd met de maagzweer, waarvan ook iedereen zeker wist dat ie door psychische problemen veroorzaakt was, maar uiteindelijk bleek een bacterie de boosdoener. Hooghartig deed de hoogleraar deze kritiek als onzinnig af. Wie had er nu verstand van, hij met zijn jarenlange ervaring als hoogleraar of die sukkels van patiënten? Erg veel empathie wist hij niet op te brengen voor mensen die door het Chronisch Vermoeidheidssyndroom waren geveld.
Een vriend van me is gedragstherapeut. Via hem kreeg ik het vakblad voor gedragstherapie dat over Chronische Vermoeidheid ging. Toen ik dat doorlas, raakte ik steeds meer verbijsterd over de manier waarop over Chronische Vermoeidheid en degenen die daar last van hebben, werd gedacht.
Een Engels onderzoek had aangetoond dat mensen met CVS (de afkorting van Chronisch Vermoeidheidssyndroom) die in een beroepsprocedure zitten, zieker worden, ook als ze gedragstherapie krijgen. Een Nederlands onderzoek bevestigde dat. Een beroepsprocedure ga je aan als je bijvoorbeeld bent gekeurd, maar het niet eens bent met de uitkomst. Hoe strenger de keuringen hoe groter de kans dat je niet anders kan dan een beroepsprocedure aanspannen, daar hangt het al of niet krijgen van een uitkering vanaf, en van het al dan niet krijgen van een uitkering hangt soms letterlijk je bestaansrecht af. Dat dat stressvol is, hoef ik, hoop ik, niet uit te leggen. CVS is een stressgerelateerde aandoening. Het is dan ook logisch dat als je mensen die daar last van hebben extra stress bezorgt, dat op zijn zachtst gezegd niet bevorderlijk is voor hun gezondheid.
Wat doe je met de uitkomst van zo’n onderzoek? Dat hangt af van de belangen die je behartigt. Als je de belangen van mensen die last van CVS hebben behartigt dan waarschuw je de overheid dat hun beleid, rigide keuringen waarbij de gevolgen van CVS worden gebagatelliseerd, er voor zorgt dat de gezondheidstoestand van die mensen verslechtert en dat ze daar dus mee op moeten houden. Maar als je afhankelijk bent van diezelfde overheid voor je onderzoeksgeld en vooral je eigen belang nastreeft, dan is dat niet handig. Hoe pak je het dan aan? Nou, daar wist die hoogleraar wel raad mee. De reden dat mensen met CVS zieker worden als ze in een beroepsprocedure zitten, komt omdat ze zich dan zieker denken, stelde hij. Dat komt omdat ze daar voordeel van hebben. Natuurlijk gaat dat allemaal onbewust en weten die sukkels van patiënten dat zelf niet, maar bewijs maar eens dat het niet zo is. Zo geeft die hoogleraar de overheid feitelijk de rechtvaardiging om nog rigider op te treden en CVS nog verder te bagatelliseren. En zo krijgt de hoogleraar de overheid nog meer aan zijn kant en vergroot hij de kans dat hij gesubsidieerd wordt voor zijn ‘onderzoek’.
In hetzelfde vakblad wordt de gedragstherapeuten aangeraden om de behandeling van mensen die last hebben van CVS te staken zolang ze in een beroepsprocedure verwikkeld zijn omdat (en hier maakt hij pijnlijk duidelijk welke belangen voor hem essentieel zijn) ‘er in deze periode geen vooruitgang te claimen is door de gedragstherapeut.’ Laat dit even tot je doordringen; je stelt vast dat iemand die aan CVS lijdt zieker wordt (het zwaarder heeft) als hij of zij in een beroepsprocedure verwikkeld is, maar je geeft de behandelaar het advies om juist dan de behandeling te staken, omdat er geen vooruitgang te claimen is (en dat is niet voordelig voor de belangen van de beroepsgroep). Pas als je patiënt weer van de ergste stress af is, en dus waarschijnlijk weer verbetering zal vertonen, ga je ‘behandelen’, zodat je die verbetering op het conto van gedragstherapie kunt schrijven. Kan het cynischer?
Het is overigens niet zo dat ik denk dat gedragstherapie geen goed kan doen voor mensen die last hebben van CVS. Niet om CVS te genezen, maar wel om er mee te leren omgaan. Maar ook hier geldt dat de persoon van de therapeut belangrijker is dan de vorm van de therapie. Eigenwijs als ik ben, ben ik daarom in therapie gegaan bij de therapeut die ik het meest vertrouw; mezelf.
15 Miljardairs
16 Mensenoffers