Ik heb onlangs de gesprekken van Confucius gelezen. Daar had ik al eerder wel stukken uit gelezen, maar ik vond dat ik het hele boek maar eens moest doornemen. Ik ben geen groot fan van Confucius. Het moet een nogal dwangneurotisch mens zijn geweest. Alles in de maatschappij moest, volgens hem, strikt volgens de rituelen gebeuren. Ook moest de maatschappelijke ordening aan strenge regels voldoen. De heerser moest zorgen heerser te zijn, de onderdaan moest zich schikken in het onderdaan zijn. Een vader hoorde vader te zijn, een zoon een zoon. Vrouwen beschouwde hij als minderwaardig, die waren ondergeschikt aan de man, hoewel hij nergens aangaf waarom dat zo zou moeten zijn, behalve de traditie, waarop hij al zijn gewoontes en rituelen baseerde. Als een vader of moeder stierf moest er drie jaar worden gerouwd, want dat was, volgens Confucius, de periode die de ouders aan de basisverzorging van hun kinderen hadden besteed, de zoogtijd, zeg maar. Die rouwperiode was ook weer aan allerlei regels onderworpen. De regels en rituelen waar Confucius zich op baseerde waren, volgens hem, in oude boeken vastgelegd. De volkeren die zich niet aan die regels en rituelen hielden waren, volgens Confucius, niet erg beschaafd. Hijzelf was dat natuurlijk wel. Alles moest aan regels voldoen; hoe je een altaar opliep, welke gezichtsuitdrukking je daarbij had, hoe je muziek maakte en welke muziek op welk moment gepast was, hoe je at, hoe het vlees dat je at gesneden was, hoe de mat lag waar je op ging zitten, hoe diep je moest buigen als je een meerdere tegenkwam, alles, maar dan ook werkelijk alles lag vast in regels en rituelen. Geen wonder dat meester Mozi Confucius maar een dwangneuroot vond. Toch staan in die gesprekken ook uitspraken van Confucius te lezen waar ik het alleen maar mee eens kan zijn.

‘Wat jij niet wilt dat jou wordt aangedaan, doe dat een ander ook niet aan,’ en ‘heb een ander lief zoals jezelf,’ zijn twee uitspraken van Confucius waarmee ik niet anders dan volledig mee in kan stemmen.

Rituelen en gewoontes zijn niet universeel, ze verschillen van plaats tot plaats en van tijd tot tijd. Ze kunnen weliswaar met geweld opgelegd worden aan een groot deel van de maatschappij, maar kunnen nooit voor altijd en eeuwig op die manier worden gehandhaafd.

De regels ‘wat jij niet wilt dat jou wordt aangedaan, doe dat een ander ook niet aan,’ en ‘heb een ander lief als jezelf,’ zijn wel degelijk universeel. Niet dat iedereen zich daar altijd aan houdt, maar niemand kan ontkennen dat het deugdelijke regels zijn, zelfs degene niet die zich niet aan die regels wenst te houden. Meester Mozi heeft een pleidooi voor wederkerigheid geschreven waarin hij degenen die beweren dat het eigenbelang altijd voor moet gaan, de vraag stelt aan wie ze de voorkeur zouden geven om, als ze zelf een lange reis zouden moeten ondernemen, op hun huis, echtgenote, bediendes en kinderen te passen; iemand die alleen zijn eigenbelang nastreeft of iemand die wederkerigheid hoog in het vaandel heeft. Als je werkelijk in eigenbelang gelooft zou je voor de eerste moeten kiezen, maar dat doet niemand. Natuurlijk kies je dan, als je verstandig bent, voor iemand die wederkerigheid hoog in het vaandel heeft. Daaruit blijkt, volgens meester Mozi, dat niemand het belang van wederkerigheid kan ontkennen. Zelfs iemand die het zegt te ontkennen zal er, als puntje bij paaltje komt, in zijn handelen niet voor kiezen om zijn belangen in de handen van iemand te leggen die niet in wederkerigheid gelooft.

Zowel confucianisten, boeddhisten als christenen hanteren de regels ‘wat jij niet wilt dat jou wordt aangedaan, doe dat een ander ook niet aan,’ en ‘heb een ander lief als jezelf,’ en stemmen dus in met het principe van wederkerigheid. Toch verschillen ze enorm in hun gewoontes en rituelen. Dat duidt er al op dat gewoontes en rituelen niet universeel zijn, terwijl het principe van wederkerigheid dat wel is. Waarom dan toch die nadruk op rituelen en gewoontes?

De basis van het christendom is de leer van Christus, die simpel samen te vatten is in de twee wederkerigheidsregels ‘wat jij niet wil dat jou geschiedt, doe dat ook een ander niet,’ en ‘heb je naaste lief zoals jezelf.’ De katholieke kerk, die pretendeerde een universele kerk te zijn, vond rituelen en gewoontes zo belangrijk dat ze er alles aan deed om iedereen aan die rituelen en gewoontes te onderwerpen. Dat ging vaak met geweld gepaard. Als je mensen, omdat ze zich niet aan jouw rituelen en gewoontes willen onderwerpen, vierendeelt of levend verbrandt, dan zondig je tegen de wederkerigheidsregels die de basis van je geloof zijn. Als rituelen en gewoontes de bepalende factor worden, dan verdwijnt de universele waarde uit het zicht, dan wordt die universele waarde vernietigd. De waarde van wederkerigheid wordt dan ingeruild voor de onderwerping door brute kracht. Zo is de essentie van het christendom vernietigd doordat datzelfde christendom onderwerping aan rituelen en gewoontes als essentie is gaan beschouwen.

Alle rituelen en gewoontes zijn ooit door iemand bedacht. Ze zijn stuk voor stuk vervangbaar door andere rituelen en gewoontes. Geen enkel ritueel, geen enkele gewoonte is universeel. Ook als je met geweld een serie rituelen en gewoontes aan een samenleving oplegt, komt er een moment waarop iemand begint te twijfelen aan de zinnigheid van die rituelen en gewoontes. Als er dan met geweld wordt ingegrepen kunnen er twee dingen gebeuren; onderwerping of verzet. Uiteindelijk raakt de samenleving verscheurd en ontstaat er een subgroep die zijn eigen rituelen en gewoontes verzint, om die, met een beetje pech, ook weer met geweld aan anderen op te dringen. Het strikt vasthouden aan rituelen en gewoontes verscheurt een samenleving uiteindelijk altijd. Het effect is het omgekeerde van het doel. Het doel van vrijwel alle ideologieën is immers om mensen ertoe te bewegen om elkaar wederkerig lief te hebben.

Daarom is het belangrijk om een grote tolerantie te hebben voor verschillende gewoontes en rituelen. De wens dat anderen zich aan jouw gewoontes en rituelen aanpassen betekent dat je niet tolerant wenst te zijn ten opzichte van anderen. Natuurlijk is er een grens aan wat ik van anderen accepteer. Maar die grens wordt bepaald door de universele regels van wederkerigheid, niet door gewoontes en rituelen. Als iemand in een moskee wil bidden met het hoofd naar Mekka, of in lotushouding wil mediteren met het gezicht richting Boeddha, of geknield op een bankje met het gezicht naar een kruisbeeld, maakt mij dat niets uit. Al die verschillende gewoontes en rituelen mogen wat mij betreft bestaan. Ik vind dat ik al die verschillende gewoontes en rituelen gewoon heb te accepteren. Het enige wat ik er voor terug vraag is dat mijn gewoontes en rituelen op een wederkerige manier worden geaccepteerd. Dat betekent niet dat ik van iemand vraag om er mee in te stemmen, maar om mij als gelijke te behandelen. Als jij de vrijheid wilt om volgens jouw gewoontes en rituelen te handelen, moet je mij die vrijheid ook gunnen. In ruil daarvoor doe ik hetzelfde bij jou.

Waar het op neerkomt is dat ik vind dat mensen elkaar als gelijkwaardig horen te accepteren. Dat wil niet zeggen dat je de gewoontes en rituelen van een ander respecteert. Sommige gewoontes en rituelen vind ik ronduit belachelijk. Maar de mensen die die gewoontes en rituelen hebben respecteer ik wel. Die beschouw ik als gelijk aan mezelf. En die behandel ik ook overeenkomstig. Overigens geef ik ook iedereen het recht om mijn gewoontes en rituelen belachelijk te vinden. Mijn identiteit wordt namelijk niet bepaald door mijn gewoontes, of de rituelen die ik hanteer, maar door wie ik ben. In de omgang met elkaar horen niet gewoontes en rituelen leidinggevend te zijn.

De universele wederkerigheidsregels: ‘Wat jij niet wilt dat jou wordt aangedaan, doe dat ook een ander niet aan,’ en ‘Heb je naaste lief als jezelf.’ zijn de basis waarop we met elkaar om moeten gaan. Stel dat je beweert dat je het hier niet mee eens bent, wil je dan beweren dat jij het prima vindt als iemand anders jou niet liefheeft als zichzelf en jou aandoet wat hij of zij niet wil dat hem of haar wordt aangedaan? Keur je het dan goed als jij vernederd wordt, of gemarteld? Heb je er geen bezwaar tegen dat iemand je besteelt, je verkracht, je verzuipt of je met een zwaard het hoofd van de romp hakt? Natuurlijk niet. Elk argument dat je gebruikt om een ander aan te doen wat jij niet wilt dat een ander jou aandoet, is een onzinnig argument. Als jij mij slecht behandelt geef je mij het recht om jou ook slecht te behandelen. Als jij niet slecht behandeld wilt worden, kun je niet anders dan het principe van wederkerigheid omarmen.

Wat jij niet wilt dat jou wordt aangedaan, doe dat een ander ook niet aan.

Heb een ander lief zoals jezelf.