Als kind vroeg ik me af waarom een stoel een stoel heet en waarom een tafel een tafel wordt genoemd. Het zou net zo goed andersom hebben kunnen zijn. Wie had dat dan besloten? Dat klanken betekenis konden hebben, vond ik sowieso verbijsterend. Waarom was dat zo?

In het dialect dat wij thuis spraken waren de betekenissen van klanken anders dan in het Nederlands dat we op school gebruikten. Een kooi was in het Nederlands een ruimte waarin levende wezens opgesloten konden worden, maar in het dialect dat wij thuis spraken was een ‘kooi’ een koe. Raar.

Toen ik ontdekte dat er nog meer talen waren, werd dat alleen maar verwarrender. Wat wij thuis een ‘kooi’ noemden en op school een ‘koe’, heette in het Engels ‘a cow’ en in het Frans ‘une vache’. Vreemd.

Blijkbaar hing de betekenis van klanken af van de toevallige ‘afspraak’ die over die betekenis gemaakt was. Maar hoe kwam die afspraak tot stand? En kon zo’n afspraak ook veranderen?

Wat ‘stoute’ kinderen waren, was ons al jong ingepeperd. De betekenis van ‘stout’ was duidelijk, althans dat dacht ik. Maar toen las de onderwijzer op school een tekst voor over een ‘stoute’ ridder. Het vreemde was dat die ‘stoute’ ridder op een positieve manier werd beschreven. Hoe kon ‘stout’ nou positief zijn? Ik vroeg het aan de onderwijzer die het verhaal over die ‘stoute’ ridder voorlas en hij vertelde dat het woord ‘stout’ vroeger iets anders betekende, namelijk ‘vermetel’ oftewel ‘moedig’, maar dat het in de loop der eeuwen iets anders was gaan betekenen, een betekenisverschuiving had gekregen. De betekenis van woorden staat dus niet vast, maar kan, soms zelfs ingrijpend, veranderen.

Wat vandaag ‘hot’ is, kan morgen ‘cool’ heten. Sterker nog; iets dat ik ‘hot’ noem kan door iemand anders, op hetzelfde moment ‘cool’ gevonden worden.

In de Dao De Jing gaat de eerste zin precies over dit fenomeen;

De betekenis van dao is niet onveranderlijk.

De naam waarmee benoemd wordt, heeft geen onveranderlijke betekenis.

Woorden lijken op wegwijzers. Ze wijzen naar betekenis. En net als wegwijzers kunnen woorden worden omgedraaid. Dan verwijzen ze ineens naar een totaal andere betekenis. Net zo min als een wegwijzer waar ‘Amsterdam’ op staat ‘Amsterdam’ is, is een woord de betekenis waar het naar verwijst.

Een jongen had een vriendje wiens vader heel veel namen van vogels wist. Dat vertelde hij aan zijn vader. ‘Als mijn vriendje met zijn vader gaat wandelen dan kan die vader alle vogels benoemen die hij ziet,’ had hij gezegd. De volgende keer dat hij met zijn vader ging wandelen zagen ze een vogel die de jongen niet kende. ‘Weet jij wat voor een vogel dat is?’ vroeg hij aan zijn vader. ‘Dat is een meerkoetkraai,’ zei zijn vader, ‘en die wordt in het Chinees ‘wangchenjong’ genoemd. In het Russisch noemen ze die vogel een ‘galoebsjikmoi’ en in het Fins een ‘Innihalihali.’ In eerste instantie was de jongen zwaar onder de indruk van de kennis van zijn vader, totdat deze zei dat hij al die namen maar verzonnen had. ‘Wat weet je nou eigenlijk van zo’n vogel als je alleen weet hoe hij heet, hoe ie genoemd wordt?’ opperde zijn vader. ‘Dan weet je eigenlijk nog niks! De naam van iets zegt niets over de aard van datgene dat benoemd wordt. Als je wilt weten wat dat voor een vogel is, dan moet je hem met aandacht bestuderen; kijken naar het gedrag, naar de manier waarop hij vliegt, wat voor een voedsel hij eet, wat voor een nest hij bouwt, hoe hij zich op de grond voortbeweegt. Pas dan kom je iets te weten over de aard van die vogel. Als je weet hoe hij heet, weet je eigenlijk nog niks.’

Dat waren wijze woorden van die vader. Hij leerde zijn zoon het verschil tussen benoemen en weten.

Als je weet hoe iets heet, weet je alleen maar hoe iets benoemd wordt, meer niet. Het is de meest oppervlakkige kennis die je kunt hebben. De meest gemakzuchtige ook.

In de Dao De Jing staan deze zinnen;

Degene die de kennis heeft, heeft daar geen woorden voor.
Degene die er woorden voor heeft, heeft de kennis niet.

Weten dat men niet weet is het beste.
Niet weten dat men niet weet is een gebrek.

Door woorden kennis overdragen is altijd gebrekkig. Als je iemand wilt leren hoe diegene iets moet doen, kun je dat vaak beter voordoen dan het in woorden uitleggen. Bij opvoeden geldt dat zeker. Dan is onderwijzen zonder woorden, door het goede voorbeeld te geven, zeker te prefereren boven het gebruik van woorden. Het is niet voor niets dat pubers zich instinctief afsluiten voor goedbedoelde, lange preken.

Ik heb ooit een knul gekend waarmee je niet echt een zinnig gesprek kon voeren, maar als hij zag hoe iets in elkaar zat kon hij het repareren. Radio’s, wasmachines, koelkasten, hij repareerde ze zonder moeite, nadat hij had gezien hoe het werkte. Maar als je hem datzelfde in woorden probeerde duidelijk te maken, lukte dat niet. Hij begreep dan niet waar je het over had. Alleen door het voorgedaan te krijgen kon hij zich kennis toe-eigenen. Hij was zeker niet dom. Metselen, timmeren, stukadoren, hij kon het allemaal. Gewoon door observatie. Hij wist bij wijze van spreken niet hoe een schroevendraaier heette, maar hij kon er als geen ander gebruik van maken, omdat hij wist wat een schroevendraaier was en wat je ermee kon doen.

Naar mijn idee bezat hij echte kennis, ook al had hij daar geen woorden voor. Als zoon van een ambachtsman heb ik daar een grote bewondering voor.