
de ontwikkeling van mijn denken door ruud moors 58 praten met mezelf
Er is een vraag die me al een hele tijd bezig houdt, maar waar ik het antwoord niet op kan vinden. Die vraag is: ‘Als ik met mezelf praat, wie praat er dan en wie luistert er?’ Al zolang ik me kan herinneren praat ik met mezelf, misschien wel zolang als ik kan praten (en zelfs lang voordat anderen me konden verstaan). Mijn moeder vertelde dat ik heel vroeg brabbelde, maar dat niemand me kon verstaan. ‘Hele verhalen vertelde je, maar de enige die er een beetje wijs uit kon komen, was ik,’ zei ze. Ik denk dat dat er voor mij ook niet toe deed. Ik praatte waarschijnlijk, hardop, tegen mezelf, en ik neem aan dat ik mezelf wel begreep, hoewel ik dat natuurlijk niet zeker weet.
Dat in mezelf praten heb ik nooit meer afgeleerd. Als ik in mijn eentje van huis naar school liep, liep ik hardop in mezelf te praten. Dat had ik zelf niet door, of in ieder geval beschouwde ik dat niet als vreemd. Toen ik een jaar of vijf was, was mijn moeder ziek en kwam er een huishoudelijke hulp in huis. Ik was op weg van school naar huis en liep, zoals gewoonlijk, hardop in mezelf te praten. Aan de overkant van de straat liep een meisje die daar op een laatdunkende manier een opmerking over maakte. Dat kwetste me diep. Waar bemoeide ze zich mee? Waarom moest ze mij zo nodig storen door zo tussen mij en mijzelf in te gaan staan? Ik stak de straat over en gaf haar een mep, net op het moment dat de huishoudelijke hulp onze voordeur uitkwam. Dat ik een meisje een mep gaf, viel bij haar niet in goede aarde. De reden waarom ik dat deed, wilde ik ook niet geven. Op de een of andere maner begreep ik wel dat hardop in jezelf praten door veel mensen vreemd gevonden wordt. Ergens begrijp ik dat niet. Ik kan me niet voorstellen dat je niet met jezelf praat, en als ik met mezelf praat dan gaan mijn lippen automatisch heen en weer en articuleer ik ook wat ik wil zeggen, hoewel ik ondertussen wel geleerd heb om dat zo zacht mogelijk te doen als er mensen om me heen zijn. Dat lukt me overigens niet altijd. Vooral als ik met mezelf praat over dingen die me emotioneel hevig raken, wil ik nog wel eens harder gaan praten.
Wat me vaak verbijstert is dat ik, als ik in mezelf aan het praten ben, zowel degene ben die vertelt als degene die luistert. Als je daar goed over nadenkt, dan is dat vreemd. Want als degene die vertelt en degene die luistert dezelfde persoon is, dan zou je toch verwachten dat praten helemaal niet nodig is. Ik kan toch moeilijk iets met mezelf communiceren dat ik niet al weet. En toch vertel ik mezelf soms iets waarvan ik niet wist dat ik het wist.
Wanneer ik een liedje schrijf, denk ik daar vaak niet over na. Er valt me een zin in en een flard van een melodie en zonder er bij na te denken rolt er dan een tekst (met melodie) uit. Maar waar komt die tekst vandaan? Bij de melodie is dat soms wel duidelijk, zeker als de structuur van het liedje simpel is, zoals bij een blues. Dan ligt de melodie redelijk voor de hand. De tekst hoeft alleen die melodie te volgen en dat geeft structuur, maar toch is elke blues anders. Waar komt die tekst vandaan? Ik hoef er, meestal, niet over na te denken, geen gebruik te maken van een rijmwoordenboek of ander hulpmiddel, want die tekst die is er al, ik hoef hem alleen maar op te schrijven. Alsof de tekst er altijd al geweest is. En toch weet ik zeker dat dit liedje er niet was voordat ik het aan mezelf voorzong. Ik zat ooit maar wat op een gitaar te tokkelen toen de volgende tekst zich aandiende:
Ach, het leven is
het leven is
een belevenis
Zonder het leven was
er niet veel aan
aan het bestaan
Ik heb geen idee waar die tekst vandaan kwam. Ik heb er niet over nagedacht en toen ie er eenmaal was, heb ik er niet meer aan hoeven schaven. Ik heb er ook niets meer aan toegevoegd, omdat het ‘af’ was, naar mijn gevoel.
Waar komt die tekst vandaan? En als ik die tekst geschreven heb, hoe kan het dan dat ik die tekst helemaal niet kende voordat ik hem schreef? Je kunt natuurlijk zeggen dat die tekst in mijn onbewuste zat en dat ik me het pas bewust werd toen ik het aan mezelf voorzong, maar hoe kwam het dan in dat onbewuste terecht? Hoe ontstaat dat onbewuste weten dan? Raadselachtig.
Eigenlijk weten we maar heel weinig van de manier waarop ons denken functioneert. Het meeste denken gebeurt onbewust en maar een klein deel daarvan dringt tot ons bewustzijn door als we onszelf toestaan om het onbewuste bewust te maken. Maar zelfs dan weten we alleen wat het onbewuste ons meedeelt en blijft het grootste deel van de kennis die we onbewust hebben voor ons bewustzijn verborgen. Dat betekent dat we ons van de meeste kennis die we hebben helemaal niet bewust zijn; dat we helemaal niet weten wat we weten. Misschien is dat waar Laozi naar verwijst als hij zegt:
Weten dat je niet weet, dat is het beste.
Niet weten dat je niet weet is een gebrek.
Als we de kennis die we zelf hebben al niet kennen, dan weet ons bewustzijn per definitie maar heel weinig. Dan moeten we de kennis de we hebben zeker niet overschatten. En al helemaal niet de kennis die we bewust hebben. Het grootste deel van mijn denken en weten bevindt zich in mijn onbewuste ik. Als ik daar kennis van wil nemen, dan moet ik dat onbewuste de kans geven om die kennis over te dragen aan mijn bewuste ik. Een van de manieren waarop ik dat doe is door hardop tegen mezelf te praten en dan te luisteren naar wat ik tegen mezelf vertel. Een ander manier, die ik gebruik als ik tekeningen maak, bijvoorbeeld, is mijn bewuste ik niet tussen mijn tekening en mijn onbewuste ik te plaatsen. Als ik op de manier teken, ontstaat er iets dat mijn bewuste ik niet kende, niet bedacht heeft en ook niet zou kunnen bedenken. Dan verras ik mezelf met mezelf.
Maar als mijn onbewuste ik dingen weet die mijn bewuste ik niet weet, uit hoeveel ikken besta ik dan? En is het dan zo dat mijn onbewuste ik de verteller is en dat mijn bewuste ik alleen maar luistert? Het lijkt me dat dat niet helemaal klopt. Ik heb niet het gevoel dat het eenrichtingsverkeer is. Maar wat vertelt mijn bewuste ik mijn onbewuste ik dan? Of wordt mijn onbewuste ik zich de kennis die hij heeft pas gewaar als die kennis met mijn bewuste ik gedeeld wordt? Dus blijft de vraag: ‘Als ik met mezelf praat, wie praat er dan en wie luistert er?’ Als mijn onbewuste dat al weet, dan wil dat onbewuste mij dat, op dit moment, nog niet vertellen. En dat verklaart dan ook meteen waarom mijn bewuste ik daar geen antwoord op heeft.
15 Miljardairs
16 Mensenoffers
24 Te speels voor mijn leeftijd
25 Is psychologie wel een wetenschap?
28 Herbelevingen en machteloosheid
29 Is de aard van de mens goed of slecht?
32 Alles hangt met alles samen
39 Laagopgeleid en hoogopgeleid
45 Wat weet je als je weet hoe iets heet?
46 Als je er een naam aan geeft, bestaat het dan?