
de ontwikkeling van mijn denken door ruud moors 62 meerkeuzemensen
Ik ben een meerkeuzemens. Dat ben ik ook altijd geweest. Als jongetje van acht wist ik weliswaar zeker dat ik kok wilde worden, en toen ik elf was wilde ik dat nog steeds, maar als ik de opleiding tot kok zou hebben gevolgd, zou dat kok zijn me waarschijnlijk weer snel zijn gaan vervelen. Tekenen vond ik ook erg leuk en gedichten maken en de clown uithangen en zomaar wat rondhangen.
Op mijn veertiende kwam er een piano in huis en kregen mijn zusje en ik pianoles. Dat was niet echt een succes. Mijn zusje vond de pianoleraar maar eng en wilde na ruim een jaar geen pianoles meer en de pianoleraar vond mij maar vervelend omdat ik niet wilde leren wat hij me wilde onderwijzen en hij geen zin had om mij te onderwijzen wat ik wilde leren.
Het bleef dus bij een jaar pianoles, maar mijn liefde voor muziekmaken is nooit meer overgegaan. Toen ik op mijn zeventiende op kamers ging, stapte ik over op gitaar. Ik leerde wat akkoorden en vond dat ik zo wel genoeg wist om liedjes te kunnen schrijven en zingen. Dat wil zeggen, totdat ik Rolf Sinnema tegenkwam die de blues speelde met een gemak waar ik jaloers op was. Dat zorgde ervoor dat ik me daar ook in wilde bekwamen. De fingerpickingtechnieken leerde ik uit boekjes die ik bij de bibliotheek leende. Een paar maanden was ik daar intensief mee bezig en toen vroeg iets anders mijn aandacht weer. Zo gaat dat bij mij altijd. Ik duik een tijdlang ergens in, maak dan redelijk grote vorderingen, maar stop dan omdat iets anders ineens veel interessanter lijkt.
In de vier jaar dat ik op de kunstacademie zat, dompelde ik me onder in verschillende vakken en maakte er ook grote vorderingen in. Ik studeerde af in de vakken illustratie, typografie, fotografie en (vrije) kalligrafie. Nog voordat ik afgestudeerd was had ik mijn fototoestel al verkocht. Ik heb ook nauwelijks meer aan fotografie gedaan, hoewel ik een aantal vaardigheden die ik geleerd had wel heb toegepast toen ik, voor mijn werk, videoproducties ging maken. Ook vrije kalligrafie heb ik nauwelijks meer beoefend, los dan van het maken van gekalligrafeerde logo’s, wanneer dat zo uitkwam. Maar de vrije kalligrafie waarin ik afgestudeerd ben, heb ik nooit meer opgepakt. Ik wist hoe het moest, ik had op die manier leren kijken en dat was voldoende.
Daarin verschilde ik radicaal van de docent van wie ik dat vak geleerd had. Die was op zijn tiende met kalligrafie en letterontwerpen begonnen en was er zo door gegrepen geraakt dat hij er zijn hele leven aan had gewijd. Hij was zo geobsedeerd geweest door zijn vak dat hij werkweken van negentig uur maakte, en daardoor zijn kinderen nauwelijks had zien opgroeien (iets waar hij uiteindelijk met spijt op terugkeek).
Na de kunstacademie hield ik me vooral bezig met het maken van strips en cartoons, juist zaken die we niet hadden geleerd. Maar een jaar later zat ik alweer op een andere opleiding omdat ik meer wilde weten van creativiteit in het algemeen. Het was een opleiding naar mijn hart omdat er zoveel verschillende vakken werden gedoceerd. Officieel was het een opleiding tot creatief therapeut handenarbeid, maar we kregen ook les in drama en muziek. Uiteraard kregen we ook les in psychologie, maar ook in filosofie. Ik genoot van de veelheid van vakken en de gevarieerdheid ervan, dat wil zeggen tot het derde jaar toen we de praktijk in moesten. Ik kwam er al snel achter dat ik geen creatief therapeut wilde worden, maar dat ik de kennis die ik had opgedaan anders wilde gebruiken; in het onderwijs bijvoorbeeld.
Het is overigens niet zo dat als ik iets nieuws begin, dat ik dan wat ik daarvoor deed niet meer gebruik. Alle kennis en vaardigheden die ik me eigen heb gemaakt, vormen voor mezelf één groot geheel. Ook tijdens de kunstacademie bleef ik muziek maken en liedjes en gedichten schrijven. Ook tijdens de opleiding tot creatief therapeut bleef ik tekenen en schrijven en natuurlijk muziek maken. Ik heb alleen wel steeds nieuwe stimuli nodig om niet verveeld te raken. Ik weet niet waarom dat zo is, ik weet alleen dat dat zo is.
Ik heb wel eens gedacht dat dat komt omdat ik geen uitgesproken talent ergens voor heb. Mijn muzikale talent is zeer beperkt. Niet dat ik dat door had, ik was er niet mee bezig. Ik had lol in muziek maken en deed het dus. Omdat ik het op mijn eigen manier deed, beschouwde ik mezelf als norm en vergeleek me niet met anderen. Ik was vooral bezig mezelf te verbeteren en aangezien dat lukte was ik heel tevreden met mijn ontwikkeling. Op de kunstacademie zat ik met mensen in de klas die een niveau hadden waarvan ik wist dat ik het nooit zou bereiken, maar ook dat stoorde me niet wezenlijk. Maar waar ik wel moeite mee had was het ontbreken van een duidelijke focus. Eigenlijk wist ik dat ik daardoor altijd in de marge zou moeten functioneren. Niet dat ik niet wist wat ik wilde. Wat ik wilde was alleen zo vaag; ik wilde mezelf optimaal ontwikkelen. Ik had het gevoel dat dat niet anders dan hapsnap kon. Ik denk dat dat ook klopt.
Toen ik, door mijn chronische vermoeidheid, niet meer kon werken en thuis kwam te zitten, besloot ik dat ik van de gelegenheid gebruik kon maken door me iets dieper te verdiepen in allerlei zaken waar ik tijdens mijn leven aan geproefd had. Ik ging vooral veel lezen, ook omdat ik dat in bed kon doen. Dat lezen gaat ook redelijk hapsnap. Een tijd lang las ik vooral filosofen, daarna boeken over het ontstaan van het heelal, vervolgens boeken over politiek, economie en een enkele keer een roman. Vaak liggen er meerdere boeken op, onder of naast mijn bedkastje. Dan wissel ik een stukje gnostiek af met een paar bladzijdes uit een roman en een paar hoofdstukjes uit de Dao De Jing of een ander filosofisch werk. De meeste boeken lees ik overigens wel helemaal uit, behalve als een boek wel heel erg saai is. Dat komt overigens zelden voor omdat ik aan boeken die me saai lijken geen aandacht besteed.
Doordat ik over zoveel verschillende onderwerpen tegelijkertijd lees, ontstaan er in mij hoofd allerlei dwarsverbanden. Al die verschillende informatie voegt zich als het ware tot een geheel samen. Niet alleen wat ik lees overigens, maar ook de lezingen die ik bezoek of (als Tedtalk) op mijn laptop bekijk.
Sommige mensen hebben heel helder wat ze met hun leven willen, en in welke gebieden ze zich willen begeven. Die worden daar zo door gegrepen dat al hun aandacht daar heen gaat. Zo word je een succesvol ondernemer of musicus of wetenschapper of kunstenaar. Daar is niks mis mee. Een beetje jaloers ben ik daar wel op. Niet dat ik zo zou willen zijn, maar ik zou willen kunnen wat mensen die zo gefocust zijn kunnen.
In iedere beperking zit ook een kracht. Ik vind dan ook niet dat er iets mis is met mensen die zo gefocust zijn. Alleen ben ik niet zo. Ik kan niet kiezen voor één vak, voor één discipline. Dat verveelt me al snel. Dan wil ik over iets anders ook veel weten, dan wil ik iets anders ook proberen. Ik wil niet kiezen tussen het zijn van een singer-songwriter, filosoof, schrijver, vertaler, striptekenaar of kok. Ik wil het allemaal. En omdat het niet allemaal tegelijk kan, wissel ik het af.
En ergens heb ik het gevoel dat de som van het geheel groter is dan al die onderdelen samen. Ook al kan ik niet benoemen wat die som van het geheel precies is.
15 Miljardairs
16 Mensenoffers
24 Te speels voor mijn leeftijd
25 Is psychologie wel een wetenschap?
28 Herbelevingen en machteloosheid
29 Is de aard van de mens goed of slecht?
32 Alles hangt met alles samen
39 Laagopgeleid en hoogopgeleid
45 Wat weet je als je weet hoe iets heet?
46 Als je er een naam aan geeft, bestaat het dan?
47 Irrationaliteit als machtsmiddel